
Geen gouden koets, geen balkonscene en geen Ridderzaal dit jaar. Het definitieve wetsvoorstel CO2-heffing industrie sprong op Prinsjesdag echter wel uit ‘het koffertje’, of beter gezegd, uit de spreekwoordelijke hoge hoed. Blijft deze heffing op gepaste afstand of komt belasting betalen voor het mogen uitstoten van broeikasgassen echt dichtbij?
Met ingang van 1 januari 2021 introduceert het kabinet een nieuwe, nationale CO2-heffing voor de industrie. De heffing sluit aan bij en komt bovenop het bestaande EU-systeem voor emissiehandel, het Emission Trading Scheme (ETS). In totaal krijgen bijna driehonderd Nederlandse bedrijven met deze aanvullende heffing te maken. Zo’n 90 procent van deze bedrijven valt op dit moment al onder het EU ETS. Doel van deze regeling is een extra prikkel te geven om Nederlandse bedrijven aan de CO2-doelstellingen van het Klimaatakkoord te laten voldoen.
Lees ook: Belastingplan 2021: beter, eerlijker en groener belastingstelsel
De heffing in het kort
De CO2-heffing beoogt enkel de ‘overtollige’ uitstoot te belasten. Voor het bepalen van de overtollige uitstoot wordt aangesloten bij het EU-ETS. Binnen het EU-ETS wordt gebruikgemaakt van benchmarks voor het bepalen van de gratis te alloceren emissierechten. Deze benchmark is het gemiddelde van de 10 procent meest efficiënte installaties in termen van uitstoot.
Voor het vaststellen van de overtollige uitstoot wordt aangesloten bij deze benchmark. Daar wordt vervolgens een reductiefactor op toegepast. Op basis van deze benchmarks en de reductiefactor wordt het aantal toe te kennen dispensatierechten bepaald. Elk dispensatierecht geeft recht op de uitstoot van een ton CO2-equivalenten.
Bij de invoering in 2021 zal de reductiefactor nog 1,2 zijn, maar deze wordt daarna jaarlijks afgebouwd met 0,057. In de eerste jaren na invoering betreft deze correctie dus een verruiming van de benchmark. In de loop der jaren wordt dit echter afgebouwd en omgezet in een reductie ten opzichte van de benchmark.
Voorbeelden
Als bijvoorbeeld de 10 procent meest efficiënte installaties in Europa een uitstoot hebben van 100 gram CO2 per productie-eenheid en de reductie bedraagt 5 procent, dan wordt alle uitstoot boven de 95 gram CO2 per productie-eenheid als vermijdbaar gezien en dus belast.
Alle uitstoot waarvoor een bedrijf geen dispensatierechten heeft, wordt straks belast. Het tarief bedraagt volgend jaar 30 euro per ton CO2-equivalenten. Dit loopt jaarlijks met iets meer dan 10 euro op, tot uiteindelijk 125 euro per ton CO2-equivalenten in 2030. Dit tarief is overigens wel inclusief de prijs voor een EU ETS-emissierecht (momenteel net geen 30 euro). Voor bedrijven die tevens onder het EU ETS vallen, komt het uiteindelijke belastingtarief dus een stuk lager te liggen.
Houdt men dispensatierechten over, dan kunnen deze worden verhandeld met andere partijen. Hiermee wordt dus een markt in rechten op uitstoot van CO2 gecreëerd binnen het reeds bestaande EU-ETS.
Administratieve verplichtingen
Alhoewel de CO2-heffing industrie de eerste jaren na invoering naar verwachting nog weinig belasting zal opbrengen, en dus op afstand zal blijven, gaat deze wel gepaard met de nodige administratieve verplichtingen. Zo dienen er een industrieel monitoringsplan, een industrieel emissieverslag, een industrieel monitoringsmethodiekplan en een verslag over het aantal dispensatierechten opgesteld te worden. Voor deze verslagen is grotendeels aangesloten bij het EU-ETS.
De extra administratieve lasten voor bedrijven die onder het EU-ETS vallen zullen dus beperkt blijven. Bedrijven die niet onder het EU-ETS vallen, worden daarentegen geconfronteerd met een grote toename van de administratieve verplichtingen.
Auteur: Mr. B.S. (Bastiaan) Kats
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2020, afl.10.

Geef een reactie