
Drie pensioenmaatregelen die meer ruimte bieden voor flexibelere inzet van pensioen in het nieuwe stelsel zijn goedgekeurd door de Eerste Kamer. De regels zorgen ervoor dat mensen die overvallen zijn door de AOW-stijging vervroegd kunnen uittreden door meer opgespaard verlof te gebruiken en een vrijstelling te krijgen voor de RVU-heffing tot een bepaald bedrag.
De versoepeling van de RVU-heffing is er vooral op gericht om mensen met een zwaarder beroep eerder met pensioen te kunnen laten gaan. De heffing onder de Regeling vervroegd uittreden is erop gericht om ervoor te zorgen dat bezuinigingen er niet toe leiden dat werknemers alsnog met pensioen worden gestuurd. Deze extra heffing vervalt de komende jaren voor bedragen tot 21.200 euro en over het meerdere moet wel 52 procent betaald worden. Dat moet het fiscaal aantrekkelijker maken om mensen met pensioen te kunnen sturen.
De Senaat behandelde de wet later dan eigenlijk de bedoeling was, maar hij gaat wel met terugwerkende kracht in per 1 januari 2021. De hoogte van de RVU-drempelvrijstelling wordt, bepaald door het bedrag in de wet (2021: 1.847 euro per maand) te vermenigvuldigen met het aantal maanden dat ligt tussen de eerste uitkering en de AOW-gerechtigde leeftijd (afgerond op hele maanden naar boven en met een maximum van 36 maanden).
Lees ook: Wat er verandert aan de regeling vervroegde uittreding (RVU)
Bedrag enigszins ineens omstreden
Het voorstel voor ‘bedrag ineens’ kon rekenen op de meeste kritiek van Kamerleden. Verschillende partijen, waaronder vakbonden, zijn bevreesd dat mensen gebruik maken van de regeling om bij pensionering tien procent van het vermogen direct op te nemen nadelig uit zijn. Voor mensen met een lager inkomen die toeslagen ontvangen, kan dat enorm nadelig uitpakken. De Tweede Kamer maakte nog enkele aanpassingen in het voorstel en dringt erop aan dat er snel een evaluatie wordt uitgevoerd om te zien wat de praktijkeffecten daadwerkelijk zijn.
‘Toeslagen zijn voor een belangrijk deel inkomensafhankelijk. In het jaar dat een burger een bedrag ineens krijgt, wordt zijn verzamelinkomen eenmalig hoger,’ erkent minister Koolmees. ‘Mogelijk bestaat door het bedrag ineens daarom recht op minder of lagere toeslagen. Of dat ook daadwerkelijk zo is, is afhankelijk van het inkomen van de individuele burger en de hoogte van het bedrag ineens. Indien het extra inkomen niet (tijdig) door de burger wordt doorgegeven, is het mogelijk dat een terugvordering ontstaat over dat toeslagjaar.’
Lees ook: ‘Compensatie: heet hangijzer van pensioenakkoord’
Drie maatregelen in één wet
Verschillende fracties vonden het vreemd dat de drie maatregelen die zo verschillend zijn in één wet worden behandeld. ‘De regering is van mening dat de drie maatregelen uit het wetsvoorstel wel degelijk een belangrijke onderlinge samenhang vertonen,’ reageerde minister Koolmees. ‘De tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing heeft ten doel de werknemers die overvallen zijn door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd de mogelijkheid te bieden vervroegd uit treden. Ook de uitbreiding van het verlofsparen geeft werknemers de mogelijkheid om eerder uit te treden. De meeste mensen gaan voorafgaande aan de pensioendatum nadenken over een eventuele vervroegde uittreding en over de wijze waarop zij het pensioen willen inrichten. Het keuzerecht bedrag ineens kan hierbij een rol spelen.’
‘De drie maatregelen uit het wetsvoorstel vertegenwoordigen daarmee een gezamenlijk doel; maatwerk ten aanzien van het arbeidsvoorwaardelijk pensioen. Dit gezamenlijke doel en de afspraken uit het pensioenakkoord zijn de redenen geweest om de drie maatregelen samen te brengen in een wetsvoorstel.’
Geef een reactie