
U kunt fouten opsporen en de problemen oplossen, maar soms is het zaak om snel iets af te drukken voor bijvoorbeeld het delen van een rapportage. Dan staan de meldingen als #WAARDE! of #DEEL/0 slordig. U kunt deze fouten opsporen en repareren, wat we verderop verder toelichten, maar u kunt er ook voor kiezen zulke velden leeg af te drukken. Op die manier ziet een gedeelde spreadsheet er niet uit alsof hij onzorgvuldig is samengesteld.
Foutmeldingen verbergen
Om de fouten simpelweg te verbergen in bijvoorbeeld een afdruk, kiest u Pagina-indeling > Pagina-instelling -> Titels afdrukken. Onder het tabblad Blad selecteert u in het uitvouwmenu naast Fouten in cellen als: voor de optie <Leeg> of –. Bij het afdrukken worden nu velden met een verwijzingsfout of andere formulefout nu blanco weergegeven.
Lees ook: 9 spreadsheetfouten die nachtmerries veroorzaken
Fouten opsporen
Formules leveren fouten op wanneer de elementen die met elkaar worden vergeleken niet kloppen, bijvoorbeeld in het geval dat een getal wordt vergeleken met tekst. Excel geeft dan een indicatie van de fout met een melding als #DEEL/0 wanneer een getal wordt gedeeld door 0. Afhankelijk van het probleem kan dit eenvoudig worden opgelost door de velden te selecteren met Selecteren speciaal en in één klap te vervangen door een iets draaitabel-vriendelijkers als “Onbeschikbaar”, of door fouten op te sporen.
Een handige manier om dat te doen in enorme datasets is met voorwaardelijke opmaak. Selecteer daarvoor het bereik (bijvoorbeeld het gehele werkblad met Ctrl +A) en klik onder Start op het pijltje omlaag bij de knop Voorwaardelijke opmaak om bij Nieuwe regel uit te komen. Kies Alleen cellen opmaken met en selecteer in het veld Alleen cellen opmaken met: de optie Fouten. Klik vervolgens op Opmaak en stel een opvallende kleur in onder het tabblad Opvulling. Scrol nu door het werkblad om de formulefouten direct te zien om ze op te kunnen lossen.
Lees ook: Handige controles in Excel
Veelvoorkomende formulefouten
In de volgende tabel vindt u een overzicht van enkele veelvoorkomende fouten die een gebruiker tijdens het typen van een formule kan maken. En wordt uitgelegd hoe die fouten kunnen worden gecorrigeerd:
Let op het volgende | Meer informatie |
---|---|
Begin elke functie met een gelijkteken (=) | Als u het gelijkteken weglaat, kunnen de gegevens die u typt, worden weergegeven als tekst of als een datum. Als u bijvoorbeeld SOM(A1:A10) typt, wordt in Excel de tekenreeks SOM(A1:A10) weergegeven en wordt de berekening niet uitgevoerd. Als u 11/2 typt, wordt in Excel de datum als 2 nov weergegeven (als de celopmaak Algemeen is, in plaats van de uitkomst 11 door 2 te delen. |
Zorg ervoor dat de haakjes openen en sluiten overeenkomen | Controleer of elk haakje openen een bijbehorend haakje sluiten heeft. Wanneer u een functie in een formule gebruikt, moet elk haakje op de juiste plaats staan, omdat de functie anders niet goed werkt. De formule =ALS(B5<0),’Niet geldig’,B5*1,05) werkt niet, omdat er twee haakjes sluiten zijn en slechts één haakje openen, terwijl er van elk een moet zijn. De juiste formule is: =ALS(B5<0,’Niet geldig’,B5*1,05). |
Gebruik een dubbele punt om een bereik aan te geven | Als u naar een cellenbereik verwijst, moet u een dubbele punt (:) plaatsen als scheidingsteken tussen de verwijzing naar eerste en de verwijzing naar de laatste cel in het bereik. Bijvoorbeeld: =SOM(A1:A5), en niet =SOM(A1 A5), waardoor de fout #LEEG! zou worden geretourneerd. |
Typ alle vereiste argumenten | Sommige functies hebben verplichte argumenten. Controleer ook of u niet te veel argumenten hebt opgegeven. |
Voer het juiste type argumenten in | Voor sommige functies, zoals SOM, zijn alleen numerieke argumenten vereist, terwijl voor andere functies, zoals VERVANGEN, een tekstwaarde nodig is voor ten minste één van de argumenten. Als u het verkeerde gegevenstype gebruikt, kunnen in Excel sommige functies onverwachte resultaten of een fout opleveren. |
Nest niet meer dan 64 functies | U mag maximaal 64 niveaus met functies binnen een functie invoeren (nesten). |
Plaats namen van andere werkbladen tussen enkele aanhalingstekens | Als een formule verwijzingen naar waarden of cellen op andere werkbladen of in andere werkmappen bevat, en de naam van het andere werkblad of de andere werkmap spaties of niet-alfabetische tekens bevat, moet u deze naam tussen enkele aanhalingstekens (‘) plaatsen, bijvoorbeeld =’Kwartaalcijfers’!D3, of =‘123’!A1. |
Gebruik een uitroepteken (!) na de naam van het werkblad wanneer u er in een formule naar verwijst | Als u bijvoorbeeld de waarde van cel D3 in een werkblad met de naam Kwartaalgegevens in dezelfde werkmap wilt weergeven, gebruikt u de volgende formule: =’Kwartaalgegevens’!D3. |
Neem het pad naar externe werkmappen op | Zorg dat alle externe referenties de naam van een werkmap en het pad naar de werkmap bevatten.
Een verwijzing naar een werkmap bevat de naam van de werkmap en moet tussen haakjes staan (Werkbladnaam.xlsx). De verwijzing moet ook de naam van het werkblad in de werkmap bevatten. Als de werkmap waar u naar wilt verwijzen, niet openstaat in Excel, kunt u toch een verwijzing in een formule opnemen. Geef het volledige pad naar het bestand op, zoals in het volgende voorbeeld: =RIJEN(‘C:\Mijn documenten\[K2 activiteiten.xlsx]Verkoop’!A1:A8). Door deze formule wordt het aantal rijen gegeven in het bereik van cel A1 tot en met A8 in de andere werkmap (8). Opmerking: Als het volledige pad spaties bevat, zoals in het voorgaande voorbeeld, moet u het pad tussen enkele aanhalingstekens zetten (aan het begin van het pad en na de naam van de werkmap, vóór het uitroepteken). |
Typ getallen zonder opmaak | Gebruik geen opmaak voor getallen die u in formules opgeeft. Als u 1000 euro wilt invoeren als waarde, voert u 1000 in de formule in. Als u een komma als deel van een getal invoert, interpreteert Excel de komma als scheidingsteken. Als u getallen met scheidingstekens voor duizendtallen of valutatekens wilt weergeven, maakt u de cellen op nadat u de waarden hebt ingevoerd.
Als u bijvoorbeeld 3100 wilt optellen bij de waarde in cel A3 en u de formule =SOM(3;100;A3) invoert, telt Excel de getallen 3 en 100 op en wordt dat totaal opgeteld bij de waarde in A3, in plaats van dat 3100 bij A3 wordt opgeteld, dus als =SOM(3100;A3). Als u bijvoorbeeld de formule =ABS(-2,134) invoert, wordt er in Excel een foutbericht weergegeven omdat de functie ABS slechts één argument accepteert: =ABS(-2134). |
Lees in dit artikel meer over het juist formuleren van formules en het opsporen van fouten.
cm:Excel
Dé nieuwsbrief voor de financial die meer wil weten over Excel.
In de maandelijkse nieuwsbrief staat informatie over nieuwe toepassingen, handigheidjes, tips en trucs en opleidingen.
Schrijf u vandaag nog in voor onze gratis Excel nieuwsbrief!
Geef een reactie