
Het fiscale legaliteitsbeginsel houdt in dat belastingen worden geheven uit kracht van een wet. Dit houdt onder meer in dat een belastingplichtige de omvang en de juistheid van zijn belastingschuld moet kunnen afleiden uit wettelijke bepalingen. Voor de zuiveringsheffing komt dat neer op de belastingverordening. Uit een recent arrest van de Rechtbank Noord-Nederland blijkt weer eens dat belastingplichtigen scherp moeten zijn of zo’n belastingverordening toereikend genoeg is opgesteld. Dat wil zeggen, of het alle essentialia bevat en op de juiste wijze is bekendgemaakt. Indien dit niet het geval is, kan het zomaar zijn dat het aanslagbiljet kan worden ‘weggespoeld’.
Om de kosten van het zuiveren van afvalwater te kunnen betalen, heffen waterschappen sinds jaar en dag zuiveringsheffing. Er wordt aangeknoopt bij de mate van vervuild afgevoerd water. Daarbij draait het om de hoeveelheid en hoedanigheid – lees de stoffen die in dit afvalwater te vinden zijn – en wordt de heffingsmaatstaf uitgedrukt in ‘vervuilingseenheden’. Voor de vaststelling van deze eenheden kent de zuiveringsheffing een tweedeling voor bedrijven, namelijk de kwalificatie ‘tabelbedrijf’ of ‘meetbedrijf’.
Bij meetbedrijven wordt het aantal vervuilingseenheden berekend aan de hand van meting, bemonstering en analyse. Tabelbedrijven hoeven deze metingen niet te doen, want vaststelling kan ook plaatsvinden via een tabel indien het aantal vervuilingseenheden per kalenderjaar 1.000 of minder bedraagt. De tabel geeft een lijst aan klassen weer. Elke klasse is representatief voor een bandbreedte aan vervuiling.
NEN-normen
Vanaf 2019 is de rechtspraak op het gebied van het legaliteitsbeginsel en de zuiveringsheffing weer aangewakkerd. Met als reden de normbladen van het Nederlands Normalisatie Instituut ofwel de NEN-normen. Dit zijn voorschriften die onder andere aangeven wat precies de wijze is waarop meting, bemonstering en analyse dient plaats te vinden.
In 2019 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat de NEN-normen noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de heffingsmaatstaf en dat ze daarom kenbaar dienen te worden gemaakt op dezelfde wijze als dat voor de verordening geldt (ECLI:NL:HR:2019:868 en ECLI:NL:HR:2019:143). Dat wil zeggen dat zij voor een ieder toegankelijk moeten zijn. Immers, een belastingplichtige moet in de verordening kunnen lezen welke NEN-norm(en) voor zijn of haar zuiveringsheffingsmaatstaf van toepassing zijn en waar men deze normbladen kan inzien.
Het waterschap moet volgens de Hoge Raad de in haar verordening aangehaalde NEN-normen publiceren, dan wel expliciet vermelden waar een belastingplichtige deze kan inzien. Dit kan door ze bijvoorbeeld ter inzage te leggen op het waterschapskantoor en/of met een referentie naar de publicatie in de Staatscourant.
Reikwijdte uitspraak
Tot voor kort heerste vooral de indruk dat de Hoge Raad-arresten zagen op meetbedrijven. Daar kwam echter verandering in door een rechtbankuitspraak (ECLI:NL:RBNNE:2020:4380). In deze zaak stond namelijk een tabelbedrijf centraal, waarbij het waterschap in kwestie door middel van schatting het aantal vervuilingseenheden had vastgesteld. Deze schatting werd toegepast omdat na onderzoek van het waterschap bij de belastingplichtige was gebleken dat deze veel meer vervuild afvalwater afvoerde dan de betreffende tabel vermeldde. De belastingplichtige kon deze hoge vervuiling niet verklaren en kreeg zodoende navorderingsaanslagen en vergrijpboetes (tot vijf jaar terug) opgelegd.
Het waterschap bleek zich niet aan de kenbaarheidseisen aangaande de NEN-normen te hebben gehouden. Op basis van de Hoge Raad-arresten is zo’n verordening dan ‘ontoereikend’ geformuleerd, hetgeen tot gevolg heeft dat de verordening niet kan binden. De heffingsambtenaar stelde vervolgens dat voor schatting de NEN-normen niet nodig zijn.
De rechtbank ging daar echter niet in mee. Ook voor schatting dient te worden gekeken of de vervuilingseenheden boven of onder de drempel van 1000 per kalenderjaar uitkomen. Het juist vaststellen van de eenheden gebeurt met toepassing van de voorgeschreven wijze van bemeten, bemonsteren en analyseren en dus met behulp van normbladen waarnaar wordt verwezen in de verordening.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn daarom de NEN-normen ook voor tabelbedrijven van essentieel belang voor het bepalen van de maatstaf van heffing. De belastingplichtige werd dan ook in het gelijk gesteld. De opgeluchte belastingplichtige zal de vernietigde navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen nu ongetwijfeld met meer smaak hebben weggespoeld.
Auteurs: Mr. B.S. (Bastiaan) Kats en V.F. (Veerle) Drok LLM
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2021, afl. 2
Geef een reactie