
Om te kunnen ondernemen, investeren ondernemingen geregeld in bedrijfsmiddelen. Uiteraard worden deze soms ook weer verkocht. Als bedrijfsmiddelen al geruime tijd eigendom zijn van de onderneming kan het zijn dat er een flinke boekwinst ontstaat. Deze boekwinst wordt dan in de belastingheffing betrokken. Dit terwijl de onderneming de liquiditeiten vaak juist nodig heeft voor de nieuwe investeringen. De fiscale herinvesteringsreserve biedt dan uitkomst.
De herinvesteringsreserve is in de huidige wet vastgelegd als de opvolger van de vervangingsreserve en is ontstaan vanuit de ruilgedachte. De herinvesteringsreserve stelt de ondernemer in de gelegenheid om de opbrengst die hij behaalt bij de verkoop van een bedrijfsmiddel te gebruiken voor de herinvestering in een ander bedrijfsmiddel. Zo wordt de belastingheffing over de behaalde boekwinst bij de verkoop van het bedrijfsmiddel uitgesteld: en is daarmee essentieel voor de liquiditeit en continuïteit van de onderneming. Een herinvesteringsreserve kan gevormd worden zowel in de sfeer van de inkomstenbelasting als in die van de vennootschapsbelasting.
Bedrijfsmiddelen
De vorming van een herinvesteringsreserve is uitsluitend mogelijk bij vervreemding van ‘bedrijfsmiddelen’. Dat wil zeggen: deze kan niet worden gevormd bij verkoop van bijvoorbeeld voorraden. Bedrijfsmiddelen zijn zaken die voor het drijven van een onderneming worden gebruikt. Bijvoorbeeld: onroerend goed, machines, bedrijfsauto’s of inventaris. Anders gezegd: bedrijfsmiddelen zijn activa die een zelfstandige functie binnen de onderneming vervullen, tot het vaste kapitaal behoren én voor langere tijd dienstbaar zijn aan de onderneming.
Bij de toepassing van de herinvesteringsreserve dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen:
- bedrijfsmiddelen die in niet meer dan tien jaar worden afgeschreven. Voor deze categorie bedrijfsmiddelen is een ‘vrije’ afboeking van de herinvesteringsreserve mogelijk. Bijvoorbeeld: de boekwinst op een auto wordt omgezet in een herinvesteringsreserve en deze wordt vervolgens aangewend voor de aanschaf van een nieuwe machine;
- bedrijfsmiddelen die in meer dan tien jaar plegen te worden afgeschreven (bijvoorbeeld onroerend goed) én bedrijfsmiddelen waarop in het geheel niet wordt afgeschreven (grond). Voor deze categorie bedrijfsmiddelen geldt de eis dat afboeking enkel mag plaatsvinden bij een bedrijfsmiddel met dezelfde economische functie.
Beleggingsvastgoed dat verhuurd wordt aan derden wordt aangemerkt als bedrijfsmiddel.
De hoogste rechter hanteert als stelregel ‘beleggen = beleggen’. Verkoop van woonhuizen en herinvestering in kantoorpanden of andersom is dus geen probleem.
Uitgesloten bedrijfsmiddelen
Er is een aantal bedrijfsmiddelen uitgesloten van de herinvesteringsreserve:
- vermogensrechten die als belegging worden aangehouden. Bijvoorbeeld: effecten;
- voorwerpen van geringe waarde. Daarvan is sprake als de aanschaffings- of voortbrengingskosten minder dan 450 euro bedragen (activeringscriteria)
Keuzevrijheid toepassing herinvesteringsreserve
De herinvesteringsreserve wordt geregeld in artikel 3.54 van de Wet op de inkomstenbelasting. Uit het werkwoord ‘kan’ in de wettekst blijkt dat het voor de ondernemer geen verplichting is om de herinvesteringsreserve te vormen. De ondernemer kan zelf beslissen of hij van de herinvesteringsreserve gebruik wil maken. Dit kan dus per bedrijfsmiddel bepaald worden. Natuurlijk is deze vrijheid beperkt: uit jurisprudentie volgt dat wanneer er het voornemen is om de gehele boekwinst te herinvesteren, de ondernemer niet kan besluiten om slechts een gedeelte van de opbrengst in de herinvesteringsreserve onder te brengen. Als hij het voornemen heeft om de gehele boekwinst te herinvesteren, is het volgens de hoofdregel alles of niets.
De staatssecretaris heeft in 2015 echter een goedkeuring gegeven voor het geval de ondernemer niet het voornemen heeft om de gehele opbrengst te herinvesteren. Volgens de hoofdregel zou in dat geval de boekwinst in zijn geheel niet kunnen worden gereserveerd. De regeling kent immers geen ‘voor zover’-bepaling. De ondernemer kan in deze situatie voor een deel een herinvesteringsreserve vormen en voor een deel winst nemen.
Wanneer een ondernemer meerdere ondernemingen (bijvoorbeeld meerdere bv’s) heeft en bij één onderneming wordt een herinvesteringsreserve gevormd, dan kan hij deze niet benutten bij een van zijn andere ondernemingen als hij daar investeert in een nieuw bedrijfsmiddel. De herinvesteringsreserve is aan de onderneming gebonden en kan dus niet elders worden gebruikt. In de vennootschapsbelasting is dit op te lossen door een fiscale eenheid aan te gaan.
Gevolgen afschrijvingen
De herinvesteringsreserve wordt in mindering gebracht op de aanschaffingsprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Op welk moment dient deze afboeking plaats te vinden? Is dit al op het moment van het aangaan van de verplichting? Of moet de economische eigendom al zijn overgegaan? Het antwoord is dat het recht op levering nog geen bedrijfsmiddel is, zodat nog niet kan worden afgeschreven. Zonder activering op de balans is het niet mogelijk een herinvesteringsreserve aan te wenden.
De afschrijvingen op het nieuwe bedrijfsmiddel vinden vervolgens plaats over de nieuwe verlaagde boekwaarde. Dus na aftrek van de herinvesteringsreserve. De afschrijvingsbasis van het nieuwe bedrijfsmiddel is dus door toepassing van de herinvesteringsreserve verlaagd. Feitelijk wordt de gerealiseerde boekwinst dan in de toekomst geleidelijk aan belast door middel van de lagere afschrijvingen in de daaropvolgende jaren.
In veel gevallen zal dit de ondernemer weinig pijn doen, omdat afschrijvingen wettelijk beperkt zijn.
Afname
De gevormde herinvesteringsreserve kan natuurlijk niet voor altijd uitgesteld worden. In de volgende situaties zal de reserve moeten afnemen:
- Er heeft een herinvestering plaatsgevonden. De reserve moet op de kostprijs van de herinvestering in mindering gebracht worden.
- Het voornemen tot herinvesteren bestaat niet meer. Op het moment dat het voornemen niet meer aanwezig is, dient de reserve vrij te vallen en in het resultaat van de onderneming te worden opgenomen. Het is niet toegestaan een herinvesteringsreserve te vormen zonder voornemen tot herinvesteren.
- De driejaarstermijn is verstreken (zie hierna Maatregelen uit Besluit noodmaatregelen coronacrisis).
- De onderneming houdt op binnenlands belastbare winst te genieten. In dat geval dient de reserve in het resultaat van de onderneming te worden opgenomen.
- De onderneming wordt gestaakt.
Driejaarstermijn
De termijn waarbinnen de herinvestering moet plaatsvinden is drie jaar. Binnen de drie kalenderjaren annex boekjaren volgende op het jaar waarin tot reservering is overgegaan dient de herinvestering plaats te vinden. Als de ondernemer bijvoorbeeld op 7 januari 2021 een bedrijfsmiddel vervreemdt, heeft hij uiterlijk tot 31 december 2024 om tot herinvesteren over te gaan. Wordt niet binnen deze periode tot herinvestering overgegaan dan moet de herinvesteringsreserve op het einde van het derde boekjaar volgend op het boekjaar van vervreemding vrijvallen en worden toegevoegd aan het resultaat van de onderneming over dat jaar. Is er sprake van een gebroken boekjaar dan wordt niet uitgegaan van kalenderjaren maar van boekjaren. In dat geval dient dus tot herinvestering te worden overgegaan binnen drie boekjaren volgende op het boekjaar waarin tot reservering is overgegaan.
Verlenging termijn
In bepaalde situaties kan een ondernemer niet aan de driejaarstermijn voldoen. In sommige gevallen biedt de wetgever een tegemoetkoming in bijzondere omstandigheden. Voorbeelden:
- De aard van de aan te schaffen of voort te brengen bedrijfsmiddelen vereist een langere termijn. Een voorbeeld is een omvangrijk industrieel complex. Het spreekt voor zich dat bijvoorbeeld een complexe bouw inclusief de voorbereiding een langere periode vergt.
- De aanschaffing of voortbrenging, mits daaraan een begin van uitvoering is gegeven, is door bijzondere omstandigheden vertraagd.
Voor beide geschetste situaties is het aan te raden in vooroverleg te treden met de Belastingdienst. Het is een grijs gebied en de belangen en de bijbehorende bedragen zijn vaak te groot om hierover achteraf discussies te voeren.
Besluit noodmaatregelen coronacrisis
Wat is nu een bijzondere omstandigheid? Dat kan voor iedere onderneming verschillend zijn. Goed om te vermelden is dat het kabinet expliciet heeft uitgesproken dat de coronacrisis een bijzondere omstandigheid is. Dit staat in een nieuwe versie van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis, dat op 30 december 2020 in de Staatscourant is gepubliceerd. Mocht u nog een herinvesteringsreserve op uw balans hebben staan en heeft uw onderneming last van de coronacrisis, dan kunt u zich mogelijk op dit besluit beroepen.
Foutenleer
Stel nu dat er ten onrechte een herinvesteringsreserve is gevormd, bijvoorbeeld omdat de onderneming is gestaakt. Dan kan deze fout met toepassing van de foutenleer in een later jaar worden hersteld. Theoretisch kan de foutenleer dus worden toegepast in het jaar dat de onderneming gestaakt is. Hetgeen feitelijk een bijzondere uitwerking geeft.
Jaarrekening
Uit het voorgaande kunnen we afleiden dat de herinvesteringsreserve een fiscaal instrument is waarmee belastinguitstel kan worden gerealiseerd. Wat doet u dan met uw jaarrekening? Als er sprake is van een herinvesteringsreserve gaat het vaak om substantiële bedragen die ook invloed hebben op de jaarrekening van uw onderneming.
De meeste ondernemingen rapporteren een commerciële jaarrekening. In de commerciële jaarrekening is de herinvesteringsreserve niet zichtbaar als aparte post. De herinvesteringsreserve is onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming. In de commerciële jaarrekening zal door middel van een latente belasting het verschil worden gepresenteerd. Er ontstaan immers verschillen tussen commercieel en fiscaal.
De herinvesteringsreserve moet apart zichtbaar gemaakt worden in het fiscale eigen vermogen van de onderneming. Het is weliswaar geen wettelijke reserve, maar het heeft wel het karakter ervan.
Let op bij dividenduitkeringen als u een herinvesteringsreserve op uw balans heeft staan: de belastingdienst kan zich op het standpunt stellen dat het vervangingsvoornemen is komen te vervallen. Let er dus op dat er voldoende eigen vermogen in de onderneming achterblijft.
Een herinvesteringsreserve komt in mindering op de aanschafwaarde van de vervangende investering. Een herinvesteringsreserve die benut wordt verdwijnt hierdoor van de fiscale balans. Het gevolg hiervan is dat de boekwaarde van de vervangende investering lager wordt dan de historische kostprijs van deze investering. Hierdoor daalt het afschrijvingspotentieel. Bij onroerend goed is dit van toepassing bij eigen gebruik van panden en bij beleggingspanden. Aangezien de wetgever de bodemwaarde heeft geïntroduceerd zijn fiscale afschrijvingen na aanwending van de herinvesteringsreserve vaak niet meer mogelijk.
Als de herinvesteringsreserve nog niet is aangewend, wordt de boekwinst van de desinvestering niet verwerkt in de winst-en-verliesrekening, maar rechtstreeks gepresenteerd als herinvesteringsreserve als onderdeel van het fiscale eigen vermogen.
Gevolgen voor waardering deelneming
De herinvesteringsreserve vormt een onderdeel van het fiscaal eigen vermogen van de rechtspersoon. De desinvesteringswinst verhoogt het vermogen van de vennootschap. Voor de aandeelhouder van deze rechtspersoon (de moeder) kan dit gevolgen hebben voor de waardering van de deelneming. Als de deelneming is gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde (bij een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting zelfs verplicht), zal de waarde door de herinvesteringsreserve bij de deelneming toenemen. Deze mutatie dient niet als resultaat deelneming gepresenteerd te worden maar wordt rechtstreeks als vermogensmutatie bij de deelneming verwerkt. Dit resulteert bij de moeder in een verhoging van het eigen vermogen.
Let erop dat er dan een wettelijk reserve deelneming gevormd moet worden. Als de herinvestering heeft plaatsgevonden en de herinvesteringsreserve is verdwenen bij de deelneming dan verdwijnt de wettelijke reserve weer uit het vermogen van de moeder. Deze creditering vindt rechtstreeks plaats op de waardering van de deelneming.
Auteur: Bas Middeldorp AA RB is adviseur bij Trivent accountants en belastingadviseurs (b.middeldorp@trivent.nl)
Dit artikel is verschenen in cm: 2021, afl. 2.
Geef een reactie