
De 21e eeuw, en specifiek de huidige coronacrisis, zou volgens sommigen vragen om ander leiderschap. Daarbij wordt vaak gerefereerd aan ‘vrouwelijk’ leiderschap, waarin vrouwen dan bovendien ook nog weer beter zouden zijn. Controllersmagazine vraagt hoogleraar leiderschap Janka Stoker hoe het zit. ‘Vrouwen zijn betere leiders, maar niet omdat ze zo ‘vrouwelijk’ leidinggeven. Ze doen het beter omdat ze zich eerst als leider moeten bewijzen.’
Janka Stoker, hoogleraar leiderschap en organisatieverandering aan de Rijksuniversiteit Groningen, doet al jaren onderzoek naar leiderschap. En naar de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om leiderschap. Op internationale vrouwendag (8 maart) spreekt zij hierover op het Women Leadership Event 2021, georganiseerd door NBA en IMA. De huidige trend, zowel in politiek als in organisaties, is dat we nog steeds te weinig vrouwen hebben op leidinggevende posities. Hoe komt dat?
Waarom vrouwen vaak betere leiders zijn? Ze moeten extra goed zijn om op zo’n plek terecht te komen en te blijven
Vrouwen zijn op vrijwel alle leiderschapsstijlen iets beter
Het valt op dat landen waar vrouwen de leiding hebben, het significant beter doen in de coronacrisis. Maar dat heeft niets te maken met ‘vrouwelijk’ leiderschap, betoogt Stoker. ‘De manier van leidinggeven van vrouwen is helemaal niet zo heel erg anders. Wel zie je dat vrouwen het vaak net iets beter doen dan mannen. En dan niet alleen op wat wij vrouwelijke stijlen noemen, zoals participatief of empathisch leiderschap, maar ook op de meer ‘mannelijke’ stijlen, zoals taakgericht of directief leiderschap. Eigenlijk doen vrouwen het over de hele linie gezien iets beter dan mannen, maar dus niet omdat ze nou zoveel vrouwelijker zijn.’
De weg is moeilijker, dus wie boven komt drijven is écht goed
Hoe komt het dat vrouwen het beter doen op al die actieve stijlen en dus eigenlijk beter leiders zijn? ‘Dat heeft te maken met de weg ernaar toe,’ zegt Stoker. ‘De weg naar de top is voor vrouwen lastiger dan voor mannen. Dat komt omdat de stereotiepe opvatting die we hebben over wat een goede leider is nog steeds heel masculien is: daadkrachtig, dominant, met een sterke visie. En dus denken we dan eerder aan een man. Daar komt nog bij dat de stereotype opvatting over hoe een goede vrouw moet zijn, daar regelrecht tegenover staat. Een goede vrouw is alles wat een goede leider niet is: bescheiden, zorgzaam en ze treedt niet op de voorgrond.

Vrouwen in leidinggevende posities worden altijd langs die twee stereotypen gemeten en doen het dus altijd op één ervan niet goed. En dat is in hun nadeel. Je kunt dus als vrouw best een goede leider zijn, maar dan kwalificeer je dus eigenlijk als een slechte vrouw en dat vinden we dan toch vervelend aan jou. Hetzelfde gedrag dat bij mannen wordt gezien als goed leiderschap, heeft bij vrouwen altijd meteen als bijeffect dat je als een bitch gezien wordt. Die stereotypen zijn vrij hardnekkig. Waarom vrouwen dus vaak betere leiders zijn? Ze moeten extra goed zijn om op zo’n plek terecht te komen en te blijven.’
We moeten van die stereotypen af
‘We moeten dus echt iets aan die stereotypen gaan doen,’ zegt Stoker. ‘Want zolang we daar last van hebben worden vrouwen en mannen die in een werkcontext hetzelfde gedrag vertonen, verschillend beoordeeld. Dezelfde kenmerken, zelfs zaken zoals kleding of een auto, worden bij mannen anders beoordeeld dan bij vrouwen.’
‘Die stereotypen hebben we allemaal,’ vervolgt de hoogleraar leiderschap. ‘Dat is ook helemaal niet verkeerd, dat is onze manier om de wereld om ons heen te ordenen. Maar tegelijkertijd moeten we ons er heel erg van bewust zijn. Dit geldt overigens niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mensen met een andere kleur of andere cultuur.’
Wettelijk vrouwenquotum
Het aantal vrouwen in de top van grote bedrijven groeit, maar het gaat wel langzaam. En zonder dwang vanuit de overheid stagneert de groei, zo blijkt uit de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2020.
In 2019 bleef het aandeel vrouwen in raden van bestuur met 12,4 procent gelijk ten opzichte van een jaar eerder, aldus het rapport van de Commissie Monitoring. Het aantal vrouwen in raden van commissarissen steeg in dezelfde periode met twee procent naar 20,4 procent. Veel van de vijfduizend onderzochte vennootschappen hadden eind 2019 nog geen enkele vrouw op deze posities.
In januari 2020 liep de zogenoemde streefcijferregeling af. Die regelde sinds 2013 dat besturen en raden van commissarissen voor minimaal 30 procent uit vrouwen en minimaal 30 procent uit mannen moesten bestaan. Sinds 2013 werden vooral meer vrouwelijke commissarissen dan bestuursleden benoemd. De meerderheid van de Tweede Kamer heeft inmiddels ingestemd met een wettelijk vrouwenquotum, dat ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. Daaronder vallen straks alleen beursgenoteerde bedrijven en hun commissarissen. Voor iedere vertrekkende man moet een vrouw komen, totdat ten minste een derde van de raad uit vrouwen bestaat. Ook voor mannelijke commissarissen gaat een ondergrens van 30 procent gelden.
Hoopvolle boodschap
De hoopvolle boodschap is dat stereotypen wel heel erg hardnekkig zijn, maar ook kunnen veranderen. Zo deed Stoker ooit onderzoek naar het effect van een bril voor leiders. ‘Van alle Amerikaanse presidenten zijn er maar drie ooit die een bril hebben gedragen. Terwijl die mannen van een leeftijd zijn dat er normaal gesproken veel meer brildragers dan niet-brildragers zijn. Leiders denken vaak dat wij een bril nog steeds associëren met zwakte. En een goede leider is niet alleen dominant, maar ook sterk. Denk aan Poetin met ontbloot bovenlijf op zijn paard. Leiders willen voortdurend uitstralen dat ze sterk zijn. Maar het grappige is dat uit ons onderzoek blijkt dat wij een bril bij een politicus inmiddels niet meer associëren met zwakte, maar met intelligentie. Dat geeft aan dat stereotypen kunnen veranderen.’
Probeer het niet als individueel probleem te zien, want dat is het niet. En laat je dat ook niet aanpraten
Vrouwelijke leiders moeten gewoon worden
Aantallen en voorbeelden helpen echt zegt Stoker. ‘Uit onderzoek blijkt dat als jij zelf een vrouw als leidinggevende hebt, of als je in een context werkt waarin meer dan 20 procent van de managementposities bekleed wordt door een vrouw, het stereotiepe beeld van een goede leider echt anders is. We vinden een goede leider dan iemand die zowel over masculiene áls feminiene kwaliteiten beschikt. Daarmee verdwijnt de associatie ‘denk leider, denk man’. Eigenlijk moet een vrouw op een leidinggevende functie dus gewoon normaal worden.’
Voorstander vrouwenquota
Als aantallen belangrijk zijn, moet de hoogleraar dus eigenlijk ook wel voorstander zijn van een vrouwenquota. Stoker: ‘Neelie Kroes is iemand die gedraaid is in haar opvatting over dit onderwerp. En ik snap die draai heel goed. In principe is niemand volgens mij een voorstander van dit soort quota, waarbij je heel erg ingrijpt in sollicitatieprocessen. Aan de andere kant weten we inmiddels dat het niet vanzelf gaat. Met name mannen vinden bijvoorbeeld opvolgers die niet op hen lijken minder geschikt, zo blijkt uit ons eigen onderzoek. Dus die processen veranderen maar heel moeizaam. En je weet dat aantallen wel werken. Tel je die twee bij elkaar op, dan weet je dat we zonder quota heel lang kunnen gaan zitten wachten in de hoop dat er iets gebeurt.
Meer vrouwen zorgt ook voor betere mannen
Een derde reden waarom je voor quota zou kunnen zijn, komt uit onderzoek dat in Zweden gedaan is naar het effect van een quotum bij politieke partijen. ‘Daar blijkt uit dat de kwaliteit van alle mensen enorm toeneemt. Niet alleen van de vrouwen, maar ook van de mannen op de lijst,’ aldus Stoker. ‘De concurrentie onder mannen wordt dus groter, en dat heeft als effect dat er betere mannen op de lijst komen. Dus vanuit dat perspectief wordt de algehele kwaliteit beter.’ Er staat al onderzoek in de steigers naar het effect van de invoering van dit quotum in Nederland. Om te kijken of dat effect zich hier ook voordoet.
Van een vrouwelijke cfo kijken we echt niet meer op
Als je nu kijkt naar de cfo-functie vergeleken met 20 jaar geleden, is het echt opvallend hoe veel meer vrouwen daar nu zitten. Stoker: ‘Ja, van een vrouwelijke cfo kijken we echt niet meer op. Ook daar maken aantallen uit. En zeker, er zijn vrouwen die niet naar de top willen. Er zijn ook genoeg mannen die niet naar de top willen. En dat is prima. Het is ieders keuze om carrière te willen maken of niet. Maar het punt is dat de kansen en mogelijkheden die je krijgt wel voor iedereen gelijk moeten zijn. En we weten dat de manier waarop we selecteren en beoordelen nog steeds beïnvloed wordt doordat we verschillend kijken naar mannen en vrouwen. En we dus niet dezelfde kansen hebben.’
De sleutel ligt bij de organisatie
‘Het is niet het probleem van individuele vrouwen,’ betoogt de hoogleraar. ‘De vraag is wat organisaties eraan gaan doen. Het gaat over de manier waarop wij selecteren en mensen promotie laten maken. Voor een deel zit het hem echt in bewustwording. Maar ook in het anders inrichten van processen. Dat heeft alles te maken met transparantie. Met diversiteit in een selectiecommissie. Train ook je leidinggevenden. Zodat die hetzelfde gedrag bij vrouwen niet anders beoordelen dan bij mannen. Dat je te ambitieus bent of iets dergelijks. Daar ligt ook echt een sleutel.’