
De Algemene Rekenkamer onderzocht rulings uit 2018 van de Belastingdienst, die de fiscus afgeeft om bedrijven zekerheid te geven over fiscale gevolgen van hun activiteiten, en concludeert dat de fiscus de fiscale wetten correct worden toegepast. Wel twijfelt de Rekenkamer over één geval en kan de onderbouwing van drie andere dossiers beter.
De Algemene Rekenkamer deed in 2014 onderzoek naar belastingontwijking en de Tweede Kamer heeft verzocht om een nieuw onderzoek. De Rekenkamer heeft bij het nieuwe onderzoek vooral gekeken of de afgegeven rulings van de Belastingdienst in de vennootschaps- en dividendbelasting in overeenstemming zijn met de in 2018 geldende fiscale wet- en regelgeving, jurisprudentie en beleid. Bedrijven vragen om zo’n ruling om zekerheid te krijgen over de fiscale gevolgen van hun activiteiten. De Belastingdienst maakt met een ruling een harde afspraak over de heffing van vennootschaps- of dividendbelasting, mits de activiteiten van het bedrijf naderhand ook overeenkomen met het geschetste oordeel. Die worden meestal gegeven in de vorm van een Advance Tax Ruling (ATR) of een Advance Pricing Agreement (APA).
Twijfels correcte toepassing
Deze rulings kloppen volgens de Rekenkamer met de toen geldende regelgeving, maar er is wel ruimte voor verbetering. In één van de 58 onderzochte rulings (van de 720 die in totaal werden afgegeven in 2018) twijfelt de Rekenkamer of de regels voor een ATR wel correct zijn toegepast. Dat gaat om een ATR waarbij de deelnemingsvrijstelling is toegepast, terwijl ook een hybride lening aan de orde is en daar een sanctiebepaling voor geldt. ‘Omdat de zekerheid slechts wordt gegeven op de indirecte deelneming, zou de sanctiebepaling volgens de Belastingdienst niet aan de orde zijn,’ schrijft de Rekenkamer over de toelichting van de fiscus. ‘Ondanks deze toelichting, houden wij onze reserves bij deze ruling vanwege de letterlijke bewoordingen van de bewuste sanctiebepaling.’
>> Lees ook: Geen staatssteun voor bedrijven met onwenselijke belastingconstructies
Gebrekkige onderbouwing
Verder konden de onderzoekers in het geval van een APA niet beoordelen waarom er verschillende afspraken zijn gemaakt bij twee divisies van dezelfde buitenlandse multinational en ontbrak een duidelijke onderbouwing, zo staat te lezen in het rapport. In een ander geval ontbrak een onderbouwing dat een bedrijf in Nederland functioneel aanwezig is. Bij drie dossiers vindt de Rekenkamer dat ze onvolledig of onduidelijk zijn.
Professionele doorontwikkeling
Volgens de Algemene Rekenkamer zijn maatregelen nodig om de kwaliteit van de dossiers te verbeteren, gezien het belang ervan voor ondernemers en de Belastingdienst zelf. ‘We konden niet in alle gevallen eenvoudig vaststellen of de beoordeling van het rulingverzoek zorgvuldig tot stand is gekomen en aan een nauwgezette tweede beoordeling onderworpen is geweest,’ aldus de Rekenkamer in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Op dit punt zien we ruimte voor verbetering en professionele doorontwikkeling.’