
De coronasteun om vaste lasten deels te subsidiëren is in 2021 uitgebreid. De maximale vergoeding ging in het tweede kwartaal van 2021 naar 100 procent in plaats van 85 procent en dat geldt met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal. Voor het tweede kwartaal gelden ongeveer dezelfde regels, maar nu kan worden gekozen voor twee referentieperiodes. De aanvragen kunnen vanaf 25 juni 8.00 uur worden ingediend bij RVO.
De daadwerkelijke vaste lasten zijn niet van invloed voor op de hoogte van deze subsidie. Wel hoopt het kabinet dat ondernemers blijven kijken naar wat er nog wel mogelijk is om omzet te draaien, bijvoorbeeld via onlineverkoop of bezorgen. Het loket voor de aanvragen over het tweede kwartaal (april t/m juni) is momenteel nog niet geopend. De vergoeding over het tweede kwartaal bedraagt voor het eerst maximaal 100 procent van de vaste lasten. Ook nieuw in het eerste en tweede kwartaal is dat het minimumbedrag voor de vaste lasten is verlaagd naar 1500 euro (was eerst 3000).
>> Alle steunmaatregelen om ondernemers door de crisis te slepen staan opgesomd in dit totaaloverzicht.
Twee referentieperiodes
Voor het tweede kwartaal verandert er nog veel meer. Zo kunnen ondernemers vanaf het tweede kwartaal kiezen tussen twee referentieperiodes, namelijk het tweede kwartaal van 2019 of het derde kwartaal van 2020. Deze nieuwe aanpassing vereiste veel van uitvoerder RVO, die aanvankelijk plande om het loket te openen medio mei. Dat is nu 25 juni 8.00 uur geworden. In maart kondigde het kabinet daarnaast aan de maximale vergoeding te verhogen naar 100 procent voor het tweede kwartaal. Het subsidieplafond voor grote bedrijven in de TVL gaat naar 1,2 miljoen euro voor het tweede kwartaal. Ook kunnen starters nu TVL aanvragen, dat loket is geopend tot 12 juli om 17.00 uur.
TVL Q3
Ook komt er een derde kwartaal van de subsidie (juli t/m augustus). Nieuw is dat de TVL voor subsidieperioden van de NOW 3 (sinds oktober 2020) niet meer meetelt voor de omzet. Uitvoerder RVO merkte eerder op dat de verruimde TVL ervoor zorgde dat deze koppeling grote gevolgen kan hebben voor loonsubsidie NOW. Om ondernemers een extra duwtje in de rug te geven, trekt het kabinet 1,5 miljard euro uit om de subsidies los te koppelen. Voor NOW 1 en 2 telt TVL nog wél mee als omzet.
Opengesteld voor alle bedrijven
Aanvankelijk waren voorloper TOGS en de eerste TVL alleen bedoeld voor mkb’s in zwaar getroffen sectoren. Die werden vastgesteld aan de hand van de SBI-code die door de KvK werden vastgesteld. In het laatste kwartaal van 2020 werd dit opengesteld voor alle mkb’s, ongeacht de SBI-code. In de nieuwe periode wordt dat uiteindelijk nog verder verruimd en wordt de grens van maximaal 250 werknemers losgelaten. Dat betekent dat nu alle bedrijven in aanmerking komen voor de subsidie in de vaste lasten. Deze maatregelen zijn medio maart goedgekeurd door de Europese Commissie
Het idee was dat grote bedrijven doorgaans beter in staat zijn om financiering te regelen en een sterkere onderhandelingspositie hebben. Maar vanwege de aanhoudende maatregelen is gebleken dat ook veel middelgrote bedrijven, zoals kleinere winkelketens en horecaketens, hun buffers aan het verliezen zijn. Hierdoor zijn ze minder goed in staat financiering uit de markt binnen te halen en is de TVL opengesteld voor alle bedrijven. Om aan de andere kant ook kleine ondernemers, zoals kappers en pedicures, aanvullend te ondersteunen, gaat het minimale subsidiebedrag omhoog van 750 naar 1.500 euro.
Door de openstelling van de TVL voor ook grotere ondernemingen komen meer bedrijven eerder aan de maximale vergoeding van 90.000 euro komen. Dit maximum wordt daarom vanaf het eerste kwartaal verhoogd naar 330.000 euro. Voor de bedrijven met meer dan 250 medewerkers, die vanaf het eerste kwartaal toegang krijgen tot de TVL wordt het maximum subsidiebedrag vastgesteld op 400.000 euro. Het subsidiepercentage is niet meer variabel tussen 50 en 70 procent, zoals voorheen, maar is nu vastgezet op 85 procent voor Q1 en 100 procent voor Q2.
RVO voerde de volgende wijzigingen over het eerste kwartaal door, die ook gelden voor het tweede:
- Verhoging van het subsidiepercentage naar 85 procent. Dit geldt voor alle ondernemers met minimaal 30 procent omzetverlies die aan de voorwaarden voldoen.
- Verlaging van de minimale vaste lasten naar 1.500 euro per kwartaal. Dat was 3.000 euro.
- Verhoging van het minimum subsidiebedrag naar 1.500 euro per kwartaal. Dat was 750 euro.
- Verhoging van het maximum subsidiebedrag naar 550.000 euro voor mkb-bedrijven en 600.000 euro voor niet-mkb-bedrijven. Dat was maximaal 90.000 euro.
- Verhoging van de opslag Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD) naar 21 procent met een verhoogd maximum van 200.000 euro. Dat was 5,6 procent met een maximum van 20.160 euro.
- Toevoeging van de eenmalige opslag voor Annuleringskosten Reisorganisaties (AR).
- Toevoeging van de opslag voor speciale kosten land- en tuinbouwbedrijven.
- Openstelling van de Vaste Lasten Evenementenbranche (VLE) voor het eerste kwartaal van 2021.
- Toegang voor niet-mkb-bedrijven (meer dan 250 werknemers) tot de TVL.
Ook voor starters
Ondernemers die tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020 zijn gestart met hun bedrijf, kwamen voorheen niet in aanmerking voor een subsidie voor de vaste lasten, omdat ze nog geen omzet hadden voor de referentieperiode die werd gehanteerd, of omdat ze per 15 maart 2020 nog niet stonden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor deze groep die buiten de boot viel, heeft het kabinet 90 miljoen euro uitgetrokken.
De TVL voor startende ondernemers geldt voor:
- Mkb-bedrijven en zzp’ers die een vestiging los van het privéadres hebben (aparte voordeur naar de werkruimte).
- Ondernemers die zich tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020 hebben ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hieronder vallen ook ondernemers die een doorstart hebben gemaakt en zich in deze periode opnieuw hebben ingeschreven in het Handelsregister.
Voorwaarden om TVL te ontvangen
De voorwaarden waaraan een bedrijf nu moet voldoen om de subsidie te kunnen ontvangen:
- Het bedrijf heeft meer dan 30 procent omzet verloren door de coronacrisis.
- Het gaat om vaste lasten die steeds doorlopen, zoals huur, pacht, onderhoud, verzekeringen, vaste leasecontracten, afschrijving van apparatuur en abonnementen. Loonkosten en variabele kosten horen hier niet bij. Loonkosten worden gecompenseerd door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW).
- Wanneer een mkb-bedrijf 30 procent of meer omzet verliest voor zijn geregistreerde nevenactiviteit, wordt alleen het omzetverlies van de nevenactiviteit in de subsidieberekening meegenomen.
- Het bedrijf moet op peildatum 15 maart 2020 zijn ingeschreven bij de KvK.
- Het bedrijf moet naast het privéadres van de minstens één ander adres hebben, met uitzondering van horeca en ambulante diensten.
- Het bedrijf heeft een vestiging in Nederland.
- Het bedrijf is niet failliet en heeft geen uitstel van betaling aangevraagd bij de rechtbank.
- Het bedrijf is geen overheidsbedrijf.
Uitvoerder RVO heeft een adviestool beschikbaar gesteld om te zien of u in aanmerking komt voor de subsidie.
Lees ook: Zo werkt het noodfonds werkbehoud NOW 3.1, NOW 3.2 en NOW 3.3
Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt minimaal 1.500 euro en maximaal 550.000 euro, of 600.000 euro voor bedrijven met meer dan 250 werknemers, per tijdvak van drie maanden. Die bedragen waren aanvankelijk lager, maar zijn in februari verder verhoogd. Medio maart moeten de aanpassingen zijn goedgekeurd en dan gelden ze met terugwerkende kracht voor de eerste twee kwartalen van 2021. Ondernemers dienen een aanvraag in bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Dat kan via diens website met eHerkenning of met DigiD. Het loket voor aanvragen voor het laatste kwartaal van 2020 sluit op 29 januari 2021. Op de website verschijnt ook een adviestool waarmee ondernemers kunnen zien of ze in aanmerking komen en wat de hoogte is van het bedrag dat ze kunnen verwachten.
Besluitvorming
21-01-2021 |
Besluitvorming
19-02-2021 |
|||
Q1 2021 | Q2 2012 | Q1 2021 | Q2 2021 | |
Mkb | €330.000 | €330.000 | €550.000 | €550.000 |
Niet-mkb | €400.000 | €400.000 | €600.000 | €600.000 |
Gesloten detailhandel mkb (inclusief VGD) | €530.000 | €330.000 | €850.000 | €550.000 |
Gesloten detailhandel niet mkb (inclusief VGD) | €600.000 | €400.000 | €900.000 | €600.000 |
Dit artikel is voor het eerst gepubliceerd op 28 oktober 2020 en voor het laatst geactualiseerd op 24 juni 2021.