
Welke basisposities van het werkkapitaal zijn er? Wat is het verschil tussen bruto en netto werkkapitaal? En wat is het verschil tussen inherent en autonoom, én trade versus non-trade werkkapitaal? Cm: legt het uit.
Serie werkkapitaalanalyse en beheer
Expert in financiële analyses Jean Gieskens schreef voor cm: ControllersMagazine een serie artikelen over werkkapitaalanalyse en beheer. In deze serie is verschenen:
Artikel 1: De gouden balansregel en diens ratio’s
Artikel 2: Werkkapitaal en werkkapitaalposities
Artikel 3: De werkkapitaalmatrix
Artikel 4: Cash Conversion Cycle: Procesmatige benadering van werkkapitaalbeheer
Artikel 5: Risk return trade-off for working capital: conservatief, actief en agressief werkkapitaalbeheer
Artikel 6: Cashflows: BHK-kasstroom
Artikel 7: Cashflowbegrippen: wat is free cashflow?
Artikel 8: Werkkapitaal versus werkzaam vermogen
Artikel 9: Cash cushion: stootkussen voor financieel onzekere tijden
Artikel 10: Balanslezen door de bril van een bankier
Het begrip werkkapitaal is een containerbegrip ofwel parapluterm. Het woord werkkapitaal heeft op zichzelf geen betekenis, maar krijgt deze betekenis pas nadat er één of meer woorden aan toegevoegd worden. Zo dient er in beginsel onderscheid te worden gemaakt tussen bruto versus netto werkkapitaal, inherent versus autonoom werkkapitaal en trade versus non-trade werkkapitaal. In de praktijk, maar ook in de diverse financiële media, wordt het woord ‘werkkapitaal’ meestal zonder deze toevoegingen gebruikt. Het is dan aan de lezer om aan de context af te leiden om welke specifieke vorm van werkkapitaal het gaat. Spraakverwarringen of zelfs pijnlijke fouten bij financiële analyses en financieringsaanvragen liggen dan mogelijk op de loer.
Bruto werkkapitaal (BWK)
Het bruto werkkapitaal, ofwel het gross working capital, wordt aan de debetzijde van de balans gevonden en omvat alle vlottende activa. Dit is de som van de voorraden, vorderingen, effecten en liquide middelen. Voor een compleet overzicht van de onderscheiden delen van de vlottende activa wordt hier verwezen naar Model B van het Besluit modellen jaarrekening (AMvB inzake modellen).
Bruto werkkapitaal (BWK) = vlottende activa
Het bruto werkkapitaal wordt doorgaans niet als op zichzelf staande variabele berekend, maar kan wel deel uitmaken van een ratio zoals de BWK-ratio die in voorgaand artikel werd gepresenteerd.
Netto werkkapitaal (NWK)
Het netto werkkapitaal, ofwel net working capital, wordt berekend door de vlottende activa te verminderen met de kortlopende schulden. Kortlopende schulden zijn verplichtingen met een looptijd van ten hoogste 1 jaar. Het betreft hier dus het verschil tussen de vlottende debet- en vlottende creditposten van de balans.
Een alternatieve definitie die eveneens balansposten gebruikt en noodzakelijkerwijs hetzelfde resultaat oplevert luidt: ‘Het deel van het eigen vermogen plus de langlopende leningen dat niet wordt gebruikt voor de financiering van de vaste activa.’ Vaak wordt het netto werkkapitaal berekend in het kader van de liquiditeitspositie en de daaraan gerelateerde liquiditeitsratio’s. Zo zou de omvang van het netto werkkapitaal aangeven in welke mate een bedrijf aan zijn kortlopende verplichtingen kan voldoen. Een positieve omvang van het netto werkkapitaal is vanuit deze redeneertrant favorabel. Hiermee is de meest eenvoudige vorm van werkkapitaalbeheer aangegeven. In het vervolgartikel zal ingegaan worden op de kwalitatieve beperkingen van deze vorm van werkkapitaalbeheer.
Inherent netto werkkapitaal (i-NWK)
Een eerste verfijning van het begrip netto werkkapitaal wordt gevonden door de introductie van het begrip inherent (induced). De term inherent staat voor ‘uit de aard van het proces verbonden aan’ ofwel ‘noodzakelijkerwijs verbonden aan’. In casu staat de term inherent netto werkkapitaal voor al die vlottende activa en passiva die hun ontstaansgrond ontlenen aan de businessprocessen van een organisatie. Deze processen bestaan uit alle primaire en secundaire processen: de inkoop-, opslag-, productie- en verkoopprocessen, maar ook de belastingen en arbeidsprocessen. De hiermee samenhangende posities op de balans zijn respectievelijk: crediteuren, voorraden, voorraden onderhanden werk (OHW), debiteuren, belastingen, overige en overlopende activa en passiva.
Inherent NWK (i-NWK) = inherente vlottende activa – inherente vlottende passiva (voorraden + voorraden OHW + debiteuren + inherente vorderingen + t/o belastingen + overige en overlopende activa) -/- (crediteuren + inherente schulden + t/b belastingen en premies + overige en overlopende passiva)
Cash cushion (CaCu)
De omvang en samenstelling van het cash cushion wordt op de debetzijde van de balans onder de posten Liquide middelen (cash en near cash) en Effecten gevonden. Het betreft hier posten die op zeer korte termijn, maar uiterlijk binnen 12 maanden kunnen worden geliquideerd. Effecten die naar verwachting langer dan 12 maanden niet worden aangewend voor de bedrijfsactiviteiten, worden onder de debetpost Andere financiële vaste activa van de categorie Financiële vaste activa (FVA) getoond. Indien deze post bij het cash cushion wordt opgeteld, dan spreekt men van financial cushion.
Cash cushion (CaCu) = liquide middelen + effecten
Financial cushion = liquide middelen + effecten + andere financiële vaste activa
Vóór de kredietcrisis (2008) waren er financiële nieuwlichters die ook de ongebruikte kredietruimte op de rekening-courantfaciliteit met de bank als cash cushion oormerkten. Dit is echter financiële apekool. Een echte cashbuffer dient immers altijd ter beschikking te staan om risico’s op te vangen. Aangezien kredietverstrekkers gerechtigd zijn om kredietplafonds en daarmee ongebruikte kredietruimten te verlagen of zelfs kredietlijnen in te trekken, kan de ongebruikte kredietruimte géén duurzame bufferfunctie tegen risico’s vervullen.
De ideale omvang van het cash en financial cushion hangt sterk samen met de motieven en doelen van het aanhouden van liquide middelen en geldbeleggingen. In een vervolgartikel zal nader worden ingegaan op deze doelen en de daarbij behorende minimale normatieve omvang van de financiële buffers.
Autonoom netto werkkapitaal (A-NWK)
Tegenover het inherent NWK staat het autonome NWK. Met autonoom wordt hier bedoeld: zelfstandig door het management opgewekt. Het betreft hier posten waaraan een financieel contract ten grondslag ligt. Het autonoom netto werkkapitaal bestaat derhalve uit de debetposten Effecten en Liquide middelen en de creditposten Aflossingsverplichtingen korte termijn, RC en Schulden aan kredietinstellingen. Deze posten fluctueren niet direct met de primaire processen van de business. De nadere onderverdeling van het NWK naar inherente en autonome posities maakt dus een expliciet onderscheid tussen enerzijds het credit-, vendor- en logistic management (inherent) en anderzijds het cashmanagement (autonoom). De Angelsaksische term voor het autonoom NWK luidt net treasury en benadrukt hiermee dus de cash managementfunctie.
Autonoom NWK = (effecten + LM) -/- (aflossingsverplichting KT + RC + kredietinstellingen) cash cushion -/- (aflossingsverplichting KT + RC + kredietinstellingen)
Trade net working capital (T-NWC)
Het inherent netto werkkapitaal kan tenslotte nog worden onderverdeeld naar het trade- en het non-trade net working capital. Het trade net working capital is dat deel van het inherent netto werkkapitaal dat uit de primaire processen voortkomt en op de balans staat onder de kopjes: voorraden (incl. voorraden OHW en vooruitbetalingen op voorraden), handelsdebiteuren, handelscrediteuren en vooruit ontvangen op bestellingen.
Trade i-NWK = voorraden + handelsdebiteuren – handelscrediteuren – vooruit ontvangen op bestellingen
Non-trade net working capital (NT-NWC)
Het non-trade net working capital is dat deel van het inherent netto werkkapitaal dat uit de primaire én secundaire processen voortkomt en op de balans grotendeels staat verantwoord onder de kopjes: overige en overlopende activa, overige en overlopende passiva, belastingen en pensioenen en sociale premies. De omvang van deze werkkapitaalpositie kan op eenvoudige wijze worden verkregen uit onderstaande vergelijking:
Non-trade i-NWK = i-NWK -/- trade i-NWK
In het volgende artikel van deze werkkapitaalreeks zullen aan bovenstaande basisposities drempelwaarden worden gekoppeld. Aan de hand van de basisposities én de bijbehorende normwaarden kunnen analyses en handreikingen voor werkkapitaalbeheer worden opgesteld. Hierbij is het steeds van belang om de branche, de bedrijfscontext en de doelstelling van de diverse stakeholders scherp voor ogen te houden. Immers, ook bij de analyse van de bovenstaande werkkapitaalposities geldt het adagium ‘A tool in the hands of a fool is just a tool’.
Tot slot nog een waarschuwing: er zijn begrippen die nog wel eens worden verward met het begrip ‘werkkapitaal’. Het betreft hier voornamelijk de termen ‘werkzaam vermogen’ en ‘werkkapitaalfinanciering’.
Spraakverwarring nummer 1: werkzaam vermogen
Het inherent NWK wordt onder meer gebruikt om het werkzaam vermogen en hiermee de vermogensbehoefte van de onderneming te berekenen. De term werkzaam vermogen is eigenlijk fout gekozen. De juiste term had moeten zijn: werkzaam kapitaal. De onderdelen waaruit het ‘werkzaam vermogen’ is opgebouwd zijn immers netto kapitaalcomponenten (debetzijde balans). Omwille van de usance hanteert deze artikelenreeks de term werkzaam vermogen.
Werkzaam vermogen = vaste activa + inherent netto werkkapitaal
Spraakverwarring nummer 2: werkkapitaalfinanciering
Werkkapitaalfinanciering omvat de financiering van (een deel van) één of meer posten uit het werkkapitaal of zelfs complete werkkapitaalposities. De voorfinanciering van het inherent netto werkkapitaal of enkel de debiteuren of de voorraden zijn veelvoorkomende varianten. De meest eenvoudige vorm van financiering verloopt veelal via de rekening-courantkredietfaciliteit. Maar ook een seizoensgebonden werkkapitaalfinanciering behoort tot de mogelijkheden. En daarnaast zijn er ook nog alternatieve vormen zoals factoring (debiteurenfinanciering), asset based lending (financiering voorraden en voorraden OHW), reversed factoring (crediteurenfinanciering) en trade finance (financiering goods in transit). Abusievelijk worden deze vormen van financiering met enige regelmaat als ‘werkkapitaal’ aangeduid.

Auteur: drs. Jean Gieskens AC RCM QT is hoofddocent Accountancy, Finance en Management van ICT aan diverse hogescholen en universiteiten in Nederland en Vlaanderen (training@gieskens-eva.nl).
Dit artikel is verschenen in cm: 2021, afl. 5.