
Het begrip latente belastingen wordt door velen gezien als een nogal technische, boekhoudkundige term, met complexe regelgeving. Een van de aspecten is de vraag wanneer latente belastingvorderingen en latente belastingverplichtingen in de balans met elkaar mogen worden gesaldeerd. In de onlangs verschenen editie 2021 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ) is gepoogd dit enigszins te verduidelijken.
Bij latente belastingvorderingen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen het in aanmerking nemen daarvan en de saldering met latente belastingverplichtingen.
Verwerking van latente belastingvorderingen
Het in aanmerking nemen van latente belastingvorderingen is vooral afhankelijk van de vraag of dit voorwaardelijke fiscale voordeel naar verwachting ook zal worden gerealiseerd. Een van de aanwijzingen daartoe is het bestaan van latente belastingverplichtingen binnen dezelfde fiscale eenheid. Voor zover deze latente belastingverplichtingen zich zullen afwikkelen op hetzelfde moment als dat de latente belastingvordering zich afwikkelt, zullen beide effectief tegen elkaar wegvallen. Daarbij maakt het feitelijk niet uit of in die periode een (fiscale) winst of verlies wordt gemaakt. Bij een verlies wordt weliswaar de latente belastingvordering niet gerealiseerd, maar verdampt eveneens de latente belastingverplichting.
Hierbij is het wel van belang om vast te stellen dat beide latenties zich op hetzelfde moment zullen afwikkelen. Daartoe zullen dus de looptijden van deze latenties moeten worden bepaald, bijvoorbeeld wanneer een latente belastingverplichting vanwege het fiscaal versneld afschrijven van een machine weer verdwijnt. Sluit dat qua looptijd aan op de afwikkeling van bijvoorbeeld een latente belastingvordering, vanwege het fiscaal niet kunnen afschrijven van vastgoed in verband met de fiscale bodemwaarde?
Saldering latente belastingen
Naast het bestaan van samenlopende latente belastingverplichtingen kan ook op grond van andere overwegingen de realisatie van latente belastingen worden onderbouwd. Een belangrijke andere aanwijzing is de winstverwachting voor de komende jaren. Het algemene principe voor saldering van posten in de balans is dat ze simultaan zullen worden afgewikkeld. Moet dan ook voor die gevallen de looptijden van de latenties worden bepaald om tot saldering te komen?
Onder IFRS wordt hiervoor een pragmatische vereenvoudiging geboden in IAS 12.75: ‘Om de noodzaak te vermijden van een gedetailleerd tijdschema voor de afwikkeling van elke latenties, schrijft deze standaard voor dat een onderneming een latente belastingvordering moet salderen met een latente belastingverplichting uitsluitend (…) indien de onderneming over een in rechte afdwingbaar recht beschikt om de actuele belastingvorderingen te salderen met de actuele belastingverplichtingen.’
Verduidelijking
De RJ beoogde altijd al dezelfde vereenvoudiging te bieden, maar de formulering in RJ 272.607 was deels anders: ‘De rechtspersoon beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om niet-latente belastingvorderingen te verrekenen met niet-latente belastingverplichtingen voor zover deze betrekking hebben op hetzelfde boekjaar (…).’ Deze verwijzing naar hetzelfde boekjaar bleek echter niet geheel duidelijk. De tekst wil zeggen dat een recht op verrekening niet hoeft te gelden voor belastingen over verschillende jaren; verrekening over hetzelfde boekjaar is al voldoende. Maar toch leek deze formulering te wijzen op het moeten matchen van de looptijden. Daarom heeft de RJ deze formulering aangepast: ‘De rechtspersoon beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om de over een verslagjaar te vorderen belasting te verrekenen met de over dat verslagjaar verschuldigde belasting.’
Ook nu dus niet een exacte aansluiting met IFRS, mede omdat de RJ – anders dan IFRS – geen definitie heeft van niet-latente belastingvorderingen en -verplichtingen (‘current tax’). Daarmee is er nog steeds een formulering ‘over dat verslagjaar’, die een samenhang met looptijd kan suggereren. De RJ heeft de verklarende IFRS-alinea, zoals hiervoor aangehaald, niet overgenomen. Slechts uit het ten geleide blijkt de bedoeling van deze verduidelijking. Een praktisch nadeel van een uitleg in een ten geleide is dat die na het verschijnen van volgende edities enigszins uit beeld verdwijnt.
Deze verduidelijking beoogt geen inhoudelijke wijziging en is daarmee direct toepasbaar.
Auteur: Dr. B. (Bart) Kamp RA
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2021, afl. 15.