
Per 1 januari 2022 zijn er aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon. Ze gelden voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. De rekenregels geven hier inzicht in.
In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon per 1 januari 2022 voor uitkeringsbedragen en grondslagen op het minimumniveau. Ook zijn eventuele beleidswijzigingen met betrekking tot deze uitkeringsbedragen opgenomen.
Aanpassing lonen per 1 juli 2021
In een ministeriële regeling is geregeld dat het (bruto)minimumloon per dag per 1 januari aanstaande met 1,41 procent wordt verhoogd. De daglonen van de uitkeringen WAO/WIA, WW en ZW worden per 1 januari aanstaande eveneens aangepast aan het gestegen minimumloon. Het maximumdagloon bedraagt per 1 januari 228,76 euro.
Het maximumpremieloon werknemersverzekeringen staat gedurende 2022 vast op € 59.706 op jaarbasis. Het jaarbedrag is afgerond naar beneden op hele euro’s.
Minimumloon en minimumjeugdloon
Leeftijd | Staffeling | Per maand | Per week | Per dag | ||
21 jaar en ouder | 100% | 1725,00
(was 1.701,00) |
398,10 | 79,62 | ||
20 jaar | 80% | 1380,00
(was 1.360,80 |
318,50 | 63,70 | ||
19 jaar | 60% | 1035,00
(was 1.020,60) |
238,85 | 47,77 | ||
18 jaar | 50% | 862,50
(was 850,50) |
199,05 | 39,81 | ||
17 jaar | 39,5% | 681,40
(was 671,90) |
157,25 | 31,45 | ||
16 jaar | 34,5% | 595,15 (was 586,85) | 137,35 | 27,47 | ||
15 jaar | 30% |
517,50 (was 510,30 |
|
23,89 |
Minimumloon BBL’ers
Leeftijd | Staffeling BBL | Per maand | Per week | Per dag |
20 jaar | 61,50% | 1060,90 | 244,85 | 48,97 |
19 jaar | 52,50% | 905,65 | 209,00 | 41,80 |
18 jaar | 45,50% | 784,90 | 181,15 | 36,23 |
Uitkeringen op minimumniveau
AOW- en Anw-uitkeringen worden afgeleid van het referentieminimumloon voor de AOW en het referentieminimumloon voor de bijstand. Conform de systematiek van de netto-nettokoppeling zijn de brutobedragen aangepast ten opzichte van die van juli 2021.
Sinds 1 januari 2012 wordt de dubbele algemene heffingskorting afgebouwd in het referentieminimumloon voor de bijstand. Dit houdt in dat de algemene heffingskorting met 2,5 procentpunt per half jaar daalt totdat de algemene heffingskorting één keer wordt meegenomen in het referentieminimumloon voor de bijstand.
In de periode 2014-2018 is de afbouw met de helft getemporiseerd. Ook in de periode 2019-2021 wordt de afbouw getemporiseerd. In deze periode daalt de algemene heffingskorting met 1,875 procentpunt per half jaar. Daardoor wordt per 1 januari 2022 de algemene heffingskorting 1,64 keer meegenomen in de berekening van het referentieminimumloon voor de bijstand (als er de afgelopen jaren niet was afgebouwd, was dit 2 keer).
Voor ouderen is een inkomensondersteuning geïntroduceerd die afhankelijk is van de opbouwjaren op grond van de AOW. Na indexatie is het bedrag in 2021, bij een volledige AOW-opbouw, 312,48 euro per jaar (onveranderd per juli 2021). De tegemoetkoming voor Anw’ers bedraagt in 2022 214,80 euro per jaar.
Lees ook: Marjol Nikkels zet wijzigingen in sociale zekerheid voor 2022 op een rij
Grondslagen voor de uitkeringen Wajong, WAZ en WAZO voor zelfstandigen
Vanaf 1 juli 2015 geldt de kostendelersnorm in de Anw. De norm is per 1 januari 2019 vastgesteld op 50 procent van het minimumloon. De grondslagen voor de uitkeringen Wajong, WAZ en WAZO voor zelfstandigen, die worden afgeleid van de minimum(jeugd)lonen, worden ook per 1 januari 2022 aangepast. De bedragen per dag (exclusief vakantietoeslag) zijn alsvolgt:
Leeftijd | Vanaf 21 jaar | 20 jaar | 19 jaar | 18 jaar |
Grondslag excl. vakantiegeld | € 79,31 | € 63,45 | € 47,59 | € 39,66 |
Lees ook: Verlaging van het gebruikelijk loon: wanneer mag dat?
Wajong-gerechtigden
De Regeling tegemoetkoming Wajongers zorgt ervoor dat Wajongers die op 1 januari 18 jaar of ouder zijn, maar nog niet de leeftijd hebben bereikt waarop werknemers recht hebben op het volwassen wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming krijgen in aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor Wajong-gerechtigden onder de 21 jaar worden de hoogtes van de tegemoetkoming per 1 januari 2022 als volgt aangepast:
Leeftijd | 20 jaar | 19 jaar | 18 jaar |
Per maand | € 10,52 | € 17,54 | € 18,26 |
Per jaar | € 126,24 | € 210,48 | € 219,12 |
Toeslagenwet
De Toeslagenwet verstrekt een aanvulling op de loondervingsuitkering krachtens onder andere de Werkloosheidswet, Ziektewet (vangnet), Wajong, WAO, WIA en de IOW indien het inkomen van de betrokkene achterblijft bij het relevante sociaal minimum. Het normbedrag voor gehuwden is gekoppeld aan 100 procent van het bruto referentieminimumloon. Het normbedrag van alleenstaanden vanaf 21 jaar bedraagt 70 procent van het netto referentieminimumloon terwijl de normbedragen van 18- t/m 20-jarigen zijn gekoppeld aan 75 procent van de desbetreffende nettominimumjeugdlonen. Ook bij de netto gekoppelde uitkeringen van de Toeslagenwet is rekening gehouden met de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon sinds 1 januari 2012.
De toeslag bedraagt het verschil tussen de bruto-uitkering en het betreffende normbedrag, waarbij voor sommigen de toeslag is gemaximeerd. Vanaf 1 juli 2016 geldt de kostendelersnorm in de TW voor 21-jarigen en ouder. De kostendelersnorm is de afgelopen jaren stapsgewijs verlaagd. De kostendelersnorm bedraagt nu 50 procent voor alle relevante groepen.
Premies en premiegrenzen
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschrijft de premies en premiegrenzen gedurende 2020 in bijlagen I.1 en II.2:
Lees hier de Rekenregels 1 januari 2022 met bijlage I.1 en I.2
Lees hier Bijlagen II.1 – II.3 bij de Rekenregels 1 januari 2022
Lees hier Bijlagen II.4 – II.5 bij de Rekenregels 1 juli 2021