
Er ligt dan toch eindelijk een coalitieakkoord. Wat betekent dit voor arbeidsmarkt en inkomen? Zoals verwacht vormen de adviezen de Sociaal Economische Raad en het rapport van de commissie Regulering van Werk de basis voor de nieuwe inrichting van de arbeidsmarkt. Verder is het akkoord beknopt, dus er zijn vooralsnog weinig verrassingen te melden.
Loondoorbetaling bij ziekte blijft 2 jaar
In veel verkiezingsprogramma werd ingezet op een loondoorbetaling bij ziekte van 1 jaar. Uiteindelijk blijft dit toch 2 jaar, ook voor kleine bedrijven. Wel komt er een lastenverlichting voor kleine bedrijven ter compensatie. Dit loopt via de gedifferentieerde premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) waarbij kleine bedrijven minder betalen.
Ook wordt benoemd dat bij ziekte de inzet primair gericht is op herstel en terugkeer van de werknemer (eerste spoor). De re-integratie in het tweede jaar richt zich (in lijn met het SER-advies) in principe op het tweede spoor, waarbij de instroom in de WIA zoveel mogelijk wordt beperkt.
Met deze algemene woorden die ook in 2006 al geschreven hadden kunnen zijn, kan het nieuwe kabinet dus altijd verbeteringen in de procesgang aanbrengen. Er lopen al onderzoeken hoe het tweede spoor verbeterd kan worden; daar wordt niet expliciet naar verwezen.
Lees ook: Wat gaat 2022 ons brengen? De trends
Geen concrete maatregelen voor de WIA
Voor de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) zijn geen concrete maatregelen benoemd, maar wel dat een aantal ‘hardheden’ opgelost moeten worden. Vermoedelijk wordt hier verwezen naar het ILO-verdrag 121. De sociale partners zijn van mening dat de WIA-wetgeving strijdig is met dit verdrag. Bij beroepsarbeidsongeschiktheid dient de werknemer voor ten minste 60% van het inkomensverlies gecompenseerd te worden. Omdat wij in Nederland geen onderscheid kennen tussen risque social (privégerelateerd) en risque professionel (werkgerelateerd) had de SER voorgesteld om de ondergrens voor de WIA terug te brengen van 35 naar 15 procent. Dit concrete advies is niet overgenomen in het coalitieakkoord.
In het middellangetermijnadvies van de SER wordt ook geadviseerd om de 10-jarige doorbelasting in de WGA aan de werkgever terug te brengen naar 5 jaar. Dit sluit ook aan bij het advies van de commissie Regulering van Werk. Het is zeer aannemelijk dat hier in de nabije toekomst nader invulling aan gegeven wordt, uiteraard in overleg met de sociale partners.
Er zijn zorgen over het betaalbaar houden van de WIA door de alsmaar stijgende WIA-instroom. Ook geeft de uitvoering van de WIA grote problemen. Zo is er een grote achterstand in de sociaal- medische beoordelingen door de verzekeringsartsen. Ook hier zal komende jaren veel aandacht naar uitgaan. Wellicht gaan private partijen UWV ondersteuning bieden bij de claimbeoordeling, dus helpen bij de vaststelling wie er recht heeft op een uitkering en wie niet.
Regulering arbeidsmarkt
Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau is 28 procent van de Nederlandse bevolking (financieel) kwetsbaar. En de toekomst is onvoorspelbaar, omdat de aard van ons werk verandert door digitalisering, robotisering en globalisering. Er komen daarom maatregelen die de bestaanszekerheid van lage- en middeninkomens moeten versterken en de lasten verlagen. Het kabinet gaat 500 miljoen euro per jaar investeren in het hervormen van de arbeidsmarkt, re-integratie en het aanpakken van armoede en schulden.
Lees ook: Dit zijn de nieuwe ambities van de regering voor ondernemingen
Verkleinen verschil vast en flex
Evenals het kabinet Rutte III gaat Rutte IV door met het verkleinen van de verschillen tussen vast en flex. Te veel mensen in Nederland zijn afhankelijk van tijdelijke contracten. In lijn met het SER-advies worden oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten beter gereguleerd. Om de interne flexibiliteit en wendbaarheid van bedrijven te vergroten, wordt in overleg met de sociale partners een budgettair neutrale deeltijd-WW uitgewerkt, met oog voor uitvoerbaarheid en betaalbaarheid.
Afschaffen toeslagen en vereenvoudiging belastingstelsel
Ook ligt er een langetermijnambitie om de toeslagen af te schaffen, zodat mensen niet meer verdwalen in ingewikkelde regelingen of te maken krijgen met hoge terugvorderingen. Dit loopt tezamen met de grote ambitie het belastingstelsel te vereenvoudigen en te hervormen en ook daarvoor worden de eerste stappen uitgezet. Zo moet werken lonender worden en de armoedeval kleiner. Er komt een minimumuurloon op basis van een 36-urige werkweek. Het minimumloon wordt stapsgewijs verhoogd met 7,5 procent. De koppeling met de uitkeringen blijft in stand om het bestaansminimum te verstevigen, maar dit geldt niet voor de AOW. Hiervoor worden ouderen wel tegemoetgekomen via een hogere ouderenkorting.
Combineren van werken en zorg
Het moet aantrekkelijker worden voor ouders om werk en zorg te combineren. Hiervoor wordt de vergoeding van de kinderopvang voor werkende ouders verhoogd tot 95 procent. Daarnaast gaat per 2 augustus 2022 het betaalde ouderschapsverlof van 9 weken in. De uitkering van dit verlof gaat omhoog van 50% naar 70% van het (gemaximeerde) dagloon.
Van werk naar werk, van uitkering naar werk
Ondanks de grote krapte op de arbeidsmarkt zijn er nog te veel mensen die onnodig langs de kant staan. De komende jaren wil het kabinet samen met sociale partners, gemeenten en het UWV, meer mensen naar werk begeleiden, waaronder mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook breidt het kabinet het aantal beschutte werkplekken uit voor mensen die geen reguliere baan kunnen uitvoeren.
Er komt meer aandacht om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk te stimuleren. Onderdeel hiervan zijn instrumenten voor om- en bijscholing die de overstap naar tekortberoepen ondersteunen. Opgedane ervaringen met de regionale mobiliteitsteams in de coronacrisis worden hierbij betrokken.
Het ingezette programma ‘Nederland leert door’ zal worden voortgezet. Het kabinet wil permanente scholing bevorderen via leerrechten. In overleg met sociale partners wordt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst via een van-werk-naar-werk-route uit het SER-advies nader uitgewerkt. Oftewel met een van-werk-naar-werktraject kan er ook een einde komen aan de arbeidsovereenkomst.
Om de overgang van uitkering-naar-werk te stimuleren, worden de bijverdiengrenzen in de Participatiewet verhoogd. De gemeenten dienen mensen die langdurig in de bijstand zitten, actief te benaderen en te ondersteunen om richting betaald werk te gaan. Expliciet wordt daarbij vermeld dat het kabinet ook een eigen actieve rol van uitkeringsgerechtigden verwacht, met oog voor ieders talenten en beperkingen. Ze willen daarbij werken vanuit vertrouwen en ruimte bieden voor meer maatwerk.
Lees ook: Marjol Nikkels zet de wijzigingen in de sociale zekerheid voor 2022 op een rij
Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen
Er komt een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor alle zelfstandigen. In het regeerakkoord wordt benoemd dat deze verzekering zo wordt vormgegeven dat oneerlijke concurrentie en te grote inkomensrisico’s voor individuen worden voorkomen. Hiermee houden ze rekening met de randvoorwaarden uit het pensioenakkoord.
De verwachting is dat er een verplichte verzekering komt met een wachttijd van 52 weken en een uitkering gebaseerd op maximaal het minimumloon. De Belastingdienst int de premie en het UWV is verantwoordelijk voor uitvoering van de verzekering. De gedachte is wel dat zzp’ers die al een aov hebben, vrijstelling krijgen voor deze verplichte publieke verzekering. De vraag is in hoeverre deze bepaling uitvoerbaar is.
Nog geen antwoord voor de wet DBA
Het regeerakkoord is ook zeer globaal over de oplossing die dringend nodig is voor de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (wet DBA). Benoemd is dat er nadere uitwerking van de webmodule komt om meer zekerheid over de aard van de arbeidsrelatie te verkrijgen.
De eerste pilot van de webmodule biedt daarvoor echter nog weinig aanknopingspunten. Uit de evaluatie van de pilot bleek dat bij:
- 28 procent de uitkomst ‘indicatie buiten dienstbetrekking’ werd gegeven. Oftewel dat er echt sprake is van zelfstandigheid.
- 33,9 procent sprake was van de uitkomst ‘indicatie dienstbetrekking’.
- 9,7 procent mogelijk sprake was van een fictieve dienstbetrekking.
- 28,4 procent geen oordeel gegeven kon worden op basis van de webmodule.
Tot nu toe heeft de uitkomst van de webmodule geen juridische status. Nu moet het nieuwe kabinet gaan vaststellen of er wel rechten aan deze uitkomsten gegeven gaan worden. Het blijft dus de vraag of aan de uitkomst van de webmodule juridische zekerheid kan worden ontleend en of het handhavingsmoratorium zal worden verlengd.
Auteur: Marjol Nikkels is specialist sociale zekerheid en directeur van CS Opleidingen.