
De Nederlandse wet- en regelgeving kende altijd al de mogelijkheid om voor groot onderhoud een voorziening te vormen. Tot boekjaar 2019 was het echter ook toegestaan om deze kosten op het moment van uitgave ten laste van het resultaat te brengen. Door het vervallen van die mogelijkheid is de methode van de voorziening meer in de belangstelling komen te staan. Daarbij kwam nadrukkelijker naar voren dat het begrip groot onderhoud vaak niet scherp af te bakenen valt.
De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) stelt in RJ-uiting 2021-14 voor verduidelijkingen aan te brengen met betrekking tot a) het onderscheiden van belangrijke bestanddelen van een actief en de verwerking van vervangingen daarvan, en b) het onderkennen van afzonderlijke bestanddelen van vaste activa in combinatie met het vormen van een voorziening groot onderhoud. Daarnaast zijn de waarderingen van de onderhoudsvoorziening en de herstelvoorziening verduidelijkt.
Groot onderhoud of vervangingsinvestering?
Op grond van de Nederlandse wet, die de mogelijkheid geeft voor kostenegalisatievoorzieningen, kan voor groot onderhoud een voorziening worden opgenomen. Een door de RJ toegestaan alternatief is om de uitgaven voor groot onderhoud te activeren en af te schrijven over de grootonderhoudstermijn. Die benadering geldt ook, maar dan verplicht, voor belangrijke bestanddelen binnen een actief die een kortere levensduur hebben dan de rest van het actief. Denk aan een motor van een schip die naar verwachting gedurende de levensduur van het schip eens of vaker vervangen zal moeten worden. Indien een onderneming kiest om groot onderhoud via een voorziening te verwerken, kan het dus nog steeds zijn dat bepaalde andere uitgaven voor onderdelen moeten worden geactiveerd.
Vanwege dit verschil in verwerking benadrukt de RJ dat van groot onderhoud geen sprake is indien een specifieke component van een actief wordt vervangen. Deze benadrukking maakt het in de praktijk soms lastig om groot onderhoud waarvoor een voorziening kan worden gevormd te onderscheiden van componenten die moeten worden geactiveerd. De RJ noemt renovatie als voorbeeld van groot onderhoud; in de praktijk omvat renovatie echter veelal vervangingen van enkele onderdelen.
Lees ook: RJ verduidelijkt saldering van belastinglatenties
Nieuwe definitie
De RJ stelt een nieuwe definitie van kosten van groot onderhoud voor: kosten voortvloeiend uit periodieke werkzaamheden na een langere gebruiksperiode om de huidige staat van een actief in stand te houden, die niet als vervanging van belangrijke bestanddelen van het materieel vast actief zijn aan te merken en die niet kwalificeren als frequent voorkomende onderhoudskosten.
Een belangrijk bestanddeel is een onderdeel van een materieel vast actief waarvan de kostprijs belangrijk is in relatie tot het totale materieel vast actief. De RJ geeft daarbij aan dat kleine vervangingen daarmee wel passen binnen groot onderhoud. Al met al concludeert de RJ dat ondanks deze verduidelijking het onderscheiden van groot onderhoud ten opzichte van vervangingsinvesteringen een hogere mate van oordeelsvorming vergt.
Daarnaast verduidelijkt de RJ – in het licht van de recentelijk doorgevoerde wijziging voor andere langlopende voorzieningen dat deze tegen contante waarde moeten worden gewaardeerd – dat de voorziening voor groot onderhoud ‘gewoonlijk’ tegen nominale waarde wordt gewaardeerd.
Deze verduidelijkingen zijn alleen relevant voor ondernemingen die ervoor kiezen om groot onderhoud via een voorziening te verwerken. Als uitgaven voor groot onderhoud worden geactiveerd, is het onderscheid met (andere) componenten niet van belang.
Dit voorstel is uitgebracht als een ontwerp-richtlijn binnen RJ 212 Materiële vaste activa. Commentaren kunnen worden ingediend tot 18 maart 2022, de beoogde ingangsdatum is 1 januari 2023. Daar waar deze verduidelijking leidt tot een aanpassing in de verwerking, voorzien de overgangsbepalingen in enige vereenvoudigingen.
Auteur: Dr. B. (Bart) Kamp RA
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2022, afl. 1.