
De inflatie is waarschijnlijk niet tijdelijk en het s-woord is al een paar keer gevallen. Maar de verhoudingen op de arbeidsmarkt zijn nu totaal anders dan in de jaren 80.
Sinds het – voorlopige – einde van de coronacrisis is de westerse wereld in de greep van de angst voor inflatie. Dat is niet onterecht, want in de meeste ontwikkelde landen is de geldontwaarding ruim boven de 6 procent. Het rijtje oorzaken is bekend: dure energie, knelpunten in de aanvoerketens en een razendsnel herstel van de economie stuwden de inflatie op. De afschuwelijke oorlog in de Oekraïne versnelde dit proces.
Inflatie niet tijdelijk
Onder de huidige extreme omstandigheden is voorspellen uiteraard moeilijk. Niet voor niets merkte Coen Teulings, de voormalige CPB-directeur, op dat de modellen die we gebruiken weinig toegevoegde waarde hebben. Dat laat onverlet dat er een breed gedragen consensus is dat de huidige inflatie niet tijdelijk is. Het effect van de dure energie zal op termijn van een jaar wel minder worden, maar er is een serieus risico dat de inflatie structureel hoger wordt. We krijgen te maken met hoge kosten voor energietransitie en de productieketens blijven verstoord. Het S-woord is weer gevallen: er komt stagflatie aan. Dat herinnert mij aan de donkere jaren tachtig, toen de lonen en prijzen gierend uit de hand liepen. De gevolgen waren dramatisch, want de werkloosheid liep op tot boven de 10 procent.
Nu totaal anders
Krijgen we weer zo’n dramatische ontwikkeling? Het antwoord is wat mij betreft: ‘nee’. De ontsporing van veertig jaar geleden werd veroorzaakt door de afwenteling van de dure energie via hogere lonen op de bedrijfswinsten. Die stonden destijds al ruim 10 jaar onder druk. Het bedrijfsleven reageerde op de hogere lonen met saneringen. Daardoor steeg de werkloosheid ook al gaf de overheid extreem veel geld uit aan het op gang houden van de economie.
We zien nu dat de verhoudingen op de arbeidsmarkt totaal anders zijn. De werkenden krijgen nauwelijks compensatie voor de gestegen prijzen. Bijgevolg dalen de reële lonen met ruim 4 procent. Dat illustreert dat de productiefactor arbeid geen onderhandelingsmacht heeft. Ook de rente komt nauwelijks van zijn plaats. Dat is niet vreemd, want in een wereld waarin er een overmaat aan besparingen is, kunnen geldgevers geen eisen stellen. Ze zijn allang blij dat ze niet meer aan de overheid hoeven te betalen om daar hun geld te kunnen parkeren.
Niet compenseren
De structuur van onze economie is de afgelopen veertig jaar grondig veranderd. Dat wil niet zeggen dat er geen risico is dat de inflatie permanent hoger wordt. Het domste wat de overheid nu kan doen is met gulle hand compensaties uitdelen voor dure energie. Waarom zouden de accijnzen omlaag moeten als olie duurder wordt. We moeten geen geld steken in compensatie, maar in de energietransitie. Minder energiegebruik is een heel effectieve manier om Poetin dwars te zitten. Dat is dan twee vliegen in één klap.
Auteur: Jaap Koelewijn
Lees hier meer blogs uit de rubriek Economische outlook.
Dit artikel is verschenen in cm: 2022, afl. 3.