
Het meldpunt van de ACM waar ondernemers het kunnen melden als betalingen van grootbedrijven aan het mkb te lang duren blijft langer open. In meer dan een jaar zijn er zo’n 70 meldingen binnengekomen en dat ligt er mogelijk aan dat mkb-ondernemers niet bekend zijn met het meldpunt.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel om de betaaltermijn te verkorten naar 30 dagen op 15 maart met 140 stemmen voor aangenomen. Nu gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer en na goedkeuring daar gaat de nieuwe termijn gelden. Ook nam de Tweede Kamer een motie aan om te onderzoeken welke knelpunten precies spelen inde financiering van het mkb-bedrijf als gevolg van het verkorten van de betaaltermijn naar 30 dagen.
ACM-meldpunt langer open
Het is nog de vraag of er een toezichthouder moet komen om te handhaven. Daarvoor wil het kabinet eerst in kaart brengen wat de situatie nu is en evalueren als de nieuwe wet van kracht wordt. Een jaar geleden opende het ACM een meldpunt waar ondernemers het konden melden als betalingen achterbleven. Kamerleden vroegen wat daar de uitkomst van is en de minister kondigt aan dit meldpunt nog een jaar langer open te houden, tot 25 januari 2023 om vervolgens de uitkomsten te evalueren. ‘Vervolgens kunnen we dan kijken of we iets extra’s moeten doen, bijvoorbeeld of we een publieke toezichthouder zouden moeten hebben,’ aldus minister Adriaansens van Economische Zaken in een debat in de Tweede Kamer vorige week.
Meldpunt onbekend
Volgens de minister is het onduidelijk of 70 meldingen veel of weinig is, maar het is wel duidelijk dat het om grote bedragen gaat. Het totaal van de 70 meldingen is goed voor een bedrag van 3 miljoen euro. ‘Het is natuurlijk een beetje te kort door de bocht om [daar conclusies aan te verbinden],’ zegt de Adriaansens. ‘De sectoren waarin het zich voordoet, zijn de bouwnijverheid, zorg, groot- en detailhandel en industrie. Ook wijst ze erop dat het meldpunt relatief onbekend is. ‘Ik zou er dan ook op in willen zetten om meer informatie te verstrekken aan het mkb over dat meldpunt, zodat we ook wat meer informatie hebben om mee te nemen in de beslissingen die we daarover willen nemen,’ oppert Adriaansens.