
Onder IFRS is een voorstel gedaan om toelichtingen omtrent ‘reverse factoring’ – ook wel ‘supplier finance arrangements’ genoemd – toe te voegen. In dit artikel wordt het doel en de achtergrond van dit voorstel uitgelegd.
Vorderingen op afnemers worden veelal enige weken na levering van de goederen of diensten betaald. In feite verleent de onderneming dan een stukje financiering aan zijn afnemers. Daarmee verschuift dit financieringsprobleem naar de onderneming. Een van de mogelijkheden om sneller over cash te beschikken, is dan factoring. Bij factoring ‘verkoopt’ de onderneming zijn handelsvorderingen aan een factormaatschappij – veelal (gelieerd aan) een bank – die op het moment van factureren al voor deze facturen betaalt. Met dit geld kan de onderneming dan de eigen verplichtingen (eerder) aflossen en bijvoorbeeld gebruikmaken van kortingen vanwege snelle betaling.
Een bekend vraagstuk is dan of er daadwerkelijk sprake is van een verkoop, en dus het afboeken van de debiteuren, of dat er sprake is van een voorschot, dus een schuld aan de bank in plaats van aan de afgeloste crediteuren. Maar over dit vraagstuk gaat het hier niet.
Lees ook: Werkkapitaalbeheer (8): Werkkapitaal versus werkzaam vermogen
Reverse factoring
Een enigszins nieuw fenomeen is ‘reverse’ factoring. Daar waar het initiatief bij ‘gewone’ factoring ligt bij de onderneming die debiteurenvorderingen heeft, ligt bij reverse factoring het initiatief bij de onderneming die diverse crediteuren heeft. Deze onderneming organiseert door inschakeling van een factormaatschappij dat de crediteuren eerder dan de gebruikelijke termijn worden betaald. De onderneming betaalt later aan de factormaatschappij. Meestal gaat het bij reverse factoring om grote ondernemingen die een betere kredietwaardigheid hebben dan hun kleine leveranciers, zodat de financieringskosten voor deze facturen lager zijn dan de financieringskosten van die leveranciers. Het voordeel hiervan kan op diverse manieren tussen de grote onderneming en de crediteuren worden verdeeld.
Een van de vraagstukken voor de jaarrekening is dan of de grote onderneming de verplichtingen nog steeds aanduidt als (handels)crediteuren, of dat deze als financieringsschuld jegens de bank moeten worden opgenomen. Bij sommige kengetallen in de financiële analyse worden financieringsschulden anders beschouwd dan crediteuren binnen het werkkapitaal. Een hieraan verwante vraag is of de betalingen die de onderneming doet in het kasstroomoverzicht operationele kasstromen zijn (zoals betalingen aan handelscrediteuren) of financieringskasstromen (zoals bij het aflossen van een bankschuld).
Een ander aandachtspunt is dat een veelheid van schuldenaren wordt vervangen door een enkele tegenpartij: de bank. Dat kan verschillend uitpakken, mocht de onderneming ooit in betalingsproblemen komen: het heronderhandelen met een veelheid aan tegenpartijen is wezenlijk anders dan onderhandelingen geconcentreerd bij een dominante partij.
Alleen toelichting
Vanuit de praktijk werd de regelgever gevraagd hier verduidelijkingen over te geven. De IFRS-IC concludeerde dat de principes zoals die zijn opgenomen in de standaarden over financiële instrumenten en het kasstroomoverzicht voldoende moeten zijn om voor specifieke financieringsregelingen tot de juiste verwerking en presentatie te komen. Maar er lijkt wel behoefte te zijn aan meer transparantie over dergelijke regelingen. Daarom wordt voorgesteld in IAS 7 (Kasstroomoverzicht) en IFRS 7 (toelichtingen over financiële instrumenten) – de samenloop van het nummer 7 is hier overigens toeval – toelichtingsvereisten toe te voegen. Dit betreft kwalitatieve informatie, zoals de voorwaarden van dergelijke regelingen en de invloed op het liquiditeitsrisico, en kwantitatieve informatie, zoals de verleende krediettermijnen en het relatieve belang van deze regelingen binnen de handelscrediteuren.
Ondersteuning voorstellen
In hun commentaarbrieven ondersteunen de Raad voor de Jaarverslaggeving en het Europese adviesorgaan EFRAG de voorstellen, hoewel men deze voorstellen wel enigszins ‘rules-based’ vindt, in plaats van gebaseerd op algemene principes van financiering van werkkapitaal. De Nederlandse wet- en regelgeving heeft (nog) evenmin specifieke toelichtingsvoorschriften voor dit onderwerp. Daar waar dergelijke regelingen belangrijk zijn voor een onderneming, zal enige toelichting op grond van het wettelijk vereiste inzicht al geboden zijn.
Auteur: Dr. B. (Bart) Kamp RA
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2022, afl. 5.