
Familiebedrijven doen het op lange termijn financieel beter dan andere bedrijven en de oorzaak daarvan ligt wellicht in de mix van informele aanpak en formeel management.
Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Erasmus Centre for Family Business (ECFB), BDO Accountants & Adviseurs en Rabobank. Onderzoekers denken vaak dat de de goede financiële prestaties op lange termijn van familiebedrijven te danken is aan geduldig bestuur dat denkt in generaties in plaats van kwartalen. Maar het nieuwe onderzoek suggereert dat het succes zit in een effectieve mix van formele en informele managementpraktijken.
Gedragsregels en management
Familiebedrijven kiezen doelen die passen bij de identiteit van de familie en onderneming. Ze zijn onder meer gekoppeld aan het behoud van werknemers. Dat zijn managementtechnieken die lijken op gewoonten en gedragsregels, maar ze zijn wel degelijk doelmatig en meetbaar. ‘De superbooster van familiebedrijven wordt bepaald door factoren die niet zijn uitgeschreven, die je niet leert in een opleiding en niet tot drie decimalen achter de komma kunt meten,’ zegt hoofdonderzoeker prof. dr. Pursey Heugens. ‘En ze zijn vaak zó nauw verbonden met familiemanagement, dat ze overkomen als persoonlijke gewoonten.’
Minder impact formeel management
Innovatie en productiviteit zijn belangrijke aanjagers van de uiteindelijke financiële prestaties van bedrijven, zo stellen de onderzoekers. Hoewel familiebedrijven net zoveel investeren in formeel management als andere bedrijven, zorgt de informele aanpakt ervoor dat familiebedrijven beter scoren op innovatie, productiviteit en de uiteindelijke financiële prestatie. Volgens het onderzoek dragen formele managementtechnieken daar nauwelijks aan bij. Ze hebben wel wat invloed op de innovatiekracht, maar niet op de productiviteit.
Niet ongrijpbaar
‘Dit onderzoek toont aan dat informele managementpraktijken lang niet zo ongrijpbaar zijn als het misschien lijkt; ze zijn zelfs heel goed te meten,’ zegt Mirelle Pennings, Directeur Commercial Banking bij Rabobank. ‘Sterker nog, familiebedrijven die daarmee gericht aan de slag gaan, hebben goud in handen.’
