In een memorie van toelichting wordt de herziening van het pensioenstelsel nog eens uitgelegd. Er wordt vanuit gegaan dat de Wet toekomst pensioenen per 1 januari 2023 in de Pensioenwet wordt opgenomen. Wat zijn daarvan de gevolgen?
Het zal u niet ontgaan zijn, maar het wetgevingsproces rond de Wet toekomst pensioenen is gestart door het wetsontwerp inclusief de memorie van toelichting naar de Tweede Kamer te zenden. Die memorie van toelichting (MvT) telt een slordige 363 pagina’s, zonder daarbij rekening te houden met de artikelsgewijze toelichting die ook nog eens 73 pagina’s beslaat. Er komt heel wat af op werkgever, werknemer en adviseur.
E-learning: Het pensioenakkoord
Het op handen zijnde nieuwe pensioenstelsel heeft grote gevolgen voor uw organisatie en werknemers. Deze e-learning wapent u met de juiste kennis om te kunnen handelen met het nieuwe pensioensysteem.
Ontwikkelingen pensioenen
De reden om het pensioenstelsel te herzien wordt in de MvT als volgt uitgelegd. De Pensioenwet, in het bijzonder het financiële toetsingskader, weerspiegelt een behoefte aan zekerheid in de vorm van nominale stabiliteit, dat wil zeggen: nominale pensioenaanspraken uitgedrukt in euro’s op de pensioendatum. Tegelijkertijd leeft de wens om de koopkracht van de pensioenen op peil te houden door middel van een jaarlijkse aanpassing aan de prijs- of looninflatie (indexatie).
De kosten voor pensioenopbouw en het in stand houden van de pensioenen liepen voor werkgever steeds verder op en ze dreigden daardoor onbetaalbaar te worden. Ook de ontwikkelingen op de financiële markten en de almaar dalende en (door de ECB bewust laag gehouden) marktrente, ter ondersteuning van de euro enerzijds en het aanwakkeren van inflatie anderzijds, maakten het noodzakelijk het pensioenstelsel te herzien.
Onduidelijkheden
Gelukkig ligt de ingangsdatum van het wetsontwerp nog in de toekomst. Vooralsnog wordt er in het veld van uitgegaan dat de Wet toekomst pensioenen per 1 januari 2023 in de Pensioenwet wordt geïncorporeerd. Ondanks het proces dat aan de wet voorafging, zijn er nog wat onduidelijkheden. De wet die deze wijzigingen allemaal teweegbrengt is namelijk voor een groot deel opgesteld voor de pensioenfondsen en in het bijzonder bedrijfstakpensioenfondsen.
In dit proces herhaalt zich de geschiedenis van eerdere ingrijpende wijzigingen op het gebied van pensioenen. In de wetgeving wordt veel aandacht besteed aan de gevolgen van de wijzigingen voor die betreffende pensioenfondsen, terwijl – hoe kan het ook anders – over het hoofd wordt gezien dat er ook elders pensioenen zijn verzekerd, bijvoorbeeld bij pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen.
Overgangsrecht
De pensioenuitvoerders zullen hun pensioenadministratie moeten aanpassen, zodat zij de gewijzigde pensioenregeling en transitieafspraken uiterlijk per 1 januari 2027 kunnen uitvoeren. Het gaat hierbij om een uiterste datum; tijdens de overgangsperiode zijn zowel het oude als het nieuwe wettelijke pensioenkader gelijktijdig van toepassing. Elk uitstel van het invoeren van dit wetsontwerp heeft ook gevolgen voor de overgangsperiode.
Een uiterst belangrijke vraag in een dergelijk proces is: hoe ziet het overgangsrecht eruit? In het 363 bladzijden tellende MvT zijn er voor het overgangsrecht slechts vijf pagina’s beschikbaar en dat stemt tot nadenken. Voor pensioenfondsen met verzekerde aanspraken op een uitkeringsovereenkomst, een nominale pensioenaanspraak, geldt dat zij vóór 1 januari 2027 hun pensioenregelingen moeten hebben aangepast. Voor werkgevers die een middelloonregeling hebben, geldt dat zij in de overgangsperiode mogen overstappen op een beschikbare premieregeling.
De werknemers die er in de overgangsperiode nog bij komen, en die bijvoorbeeld per 1 januari 2027 mee overgaan op een beschikbare premieregeling met een progressieve premie, mogen gebruikmaken van de ‘onbeperkt eerbiedigende werking’. Werknemers die daartegen momenteel een beschikbare premieregeling met een progressieve premie hebben, en op 1 januari 2023 al in dienst zijn, kunnen blijvend gebruik maken van deze pensioenregeling. Nieuwe werknemers moeten gaan deelnemen aan een pensioenregeling waarvoor een gelijkblijvende premie geldt.
Kiezen bij overstappen
De werkgever mag – in overleg met de sociale partners (zoals de personeelsvertegenwoordiging of ondernemingsraad) – ook de keuze maken om per 1 januari 2023 de pensioenovereenkomst met zijn personeel aan te passen aan het nieuwe stelsel. Weet dan ook dat er dan ook gekozen moet worden of de compensatie, wegens verlies van pensioenaanspraken, in het loon of het pensioen wordt gecompenseerd.
Er komt dus heel veel af op zowel de werkgever als de werknemer, maar ook op degene die hierover advies moet of mag verstrekken. Afsluitend, met de woorden van John Zundel (1815-1882): ‘Wat de toekomst brengen moge (…) loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land.’
Auteur: Mr. A.P.J.G.M. (Ton) Roebroek CPL
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2022, afl. 7.
