
In het onderwijs over de jaarrekening staan sommige onderwerpen bekend als moeilijk. De post Liquide middelen krijgt nauwelijks aandacht, kennelijk vanuit het idee dat dit een erg simpel onderwerp is. Toch zijn ook bij dit ogenschijnlijk eenvoudige onderwerp diverse vraagstukken in de praktijk opgekomen die bij nadere bestudering niet zo simpel zijn. Dat komt mede doordat ook de regelgeving nauwelijks aandacht besteedt aan wat liquide middelen zijn.
Cryptovaluta
Een actueel onderwerp is de verwerking van bitcoins en andere cryptovaluta. Is bitcoin geld of een valuta, en valt het daarmee onder de liquide middelen? Je kan bitcoins voor sommige dingen als betaalmiddel gebruiken, bijvoorbeeld voor het vrijkopen van je gegijzelde software. Toch is de overheersende visie dat in de jaarrekening bitcoins niet als geld worden verwerkt. Het belangrijkste punt daarbij is dat, anders dan bij ander geld, bitcoins niet worden uitgegeven door een centrale bank van een overheid. Ondanks dat bitcoins dus in de praktijk worden gezien als een innovatieve vorm van geld, worden ze in de jaarrekening niet als zodanig verwerkt. In vaktechnische discussies is vaak de conclusie dat het immateriële activa zijn, zodat waardering tegen marktwaarde met koersveranderingen in het resultaat niet mogelijk is.
Betaalorganisaties binnen een concern
Een nuance anders ligt de rol van een bank bij betaalorganisaties binnen een concern. Binnen sommige groepen lopen alle betalingen met de ‘buitenwereld’ via een bepaalde groepsmaatschappij. De andere groepsmaatschappijen houden rekening-couranttegoeden aan bij die betaalmaatschappij. Zij doen betaalverzoeken aan deze betaalmaatschappij die deze dan vervolgens uitvoert, en ontvangsten van bijvoorbeeld afnemers komen binnen bij deze betaalmaatschappij die dit verwerkt in de rekening-couranttegoeden. Dat de overgedragen euro’s geld zijn, is wel duidelijk, maar kan zo’n rekening-couranttegoed in de jaarrekening worden gepresenteerd als ware het een bankrekening? Of kan een bankrekening alleen maar worden aangehouden bij een officiële bank? Op dat punt is een veelvoorkomend standpunt dat dit niet noodzakelijk is. Zolang een dergelijke rekening feitelijk een onderdeel is van het betalingsverkeer, en ook overigens de kenmerken hetzelfde zijn als bij een bankrekening, mag een dergelijk tegoed worden gepresenteerd als liquide middelen.
Derdengelden
In sommige bedrijfstakken worden gelden beheerd namens derde partijen. Dit zie je bijvoorbeeld bij notarissen en advocaten. Namens cliënten worden gelden tijdelijk aangehouden om ze door te betalen als een (notariële) transactie wordt afgewikkeld. In de jaarrekening wordt dit ‘derdengelden’ genoemd. Het geld staat op een bankrekening van bijvoorbeeld een notaris, maar de notaris mag op geen enkele wijze dit geld voor eigen doelen gebruiken. Is dit geld dan wel een actief dat op de balans zou mogen staan, of moet tegenover dit geld een even grote schuld jegens deze ‘derden’ worden opgenomen? De regelgeving geeft hieromtrent geen nadere duiding. De praktijk is dan ook divers. Soms worden derdengelden opgenomen onder de liquide middelen, met aan de creditzijde een even grote verplichting. Maar soms wordt binnen de post liquide middelen deze verplichting als aftrekpost gepresenteerd, of worden het bestaan en de omvang van de derdengelden slechts vermeld in de toelichting.
Escrow accounts
Banktegoeden met een beperkte gebruiksmogelijkheid zien we tegenwoordig vaak bij het nieuwe fenomeen van ‘SPAC’s’, special purpose acquisition companies. Dat zijn beursgenoteerde vennootschappen die al wel geld hebben opgehaald van beleggers, maar vervolgens nog moeten bepalen welke onderneming zij zullen overnemen. Als het ware zeggen de beleggers: ‘Hier heb ik al geld, zoek hiervoor een mooi beleggingsobject’. Dit ingelegde geld mag dus alleen worden gebruikt voor het doen van overnames. Dit geld staat daarom op een ‘escrow account’. Dat is in wezen een bankrekening, maar de vennootschap kan alleen over dit geld beschikken voor het betalen van een overname, of het terugbetalen van de aandeelhouders als er uiteindelijk geen overnamekandidaat kan worden gevonden. Enigszins vergelijkbaar met een g-rekening zoals gebruikelijk voor de betaling van (alleen) loonheffingen. Dergelijke geblokkeerde bankrekeningen worden doorgaans gepresenteerd binnen de liquide middelen. Maar bij escrow accounts kunnen soms specifieke bepalingen gelden die dermate beperkend zijn, zoals externe toestemming om betalingen te mogen doen, dat dan toch de conclusie is dat dit ‘overige vorderingen’ zijn in plaats van liquide middelen. Deze classificatie vergt een nauwkeurige analyse.
Overboekingen rond balansdatum
Overboekingen rond de balansdatum kunnen ook tot discussies rond liquide middelen leiden. In veel landen vergt een bankoverschrijving meerdere dagen. Wat nu als een afnemer op 30 december een onherroepbare opdracht geeft aan zijn bank om een factuur te betalen, maar het bedrag wordt pas op de rekening van de verkoper bijgeschreven op 2 januari? Was er dan op 31 december al wel of niet sprake van liquide middelen, of nog steeds van slechts een vordering? In sommige landen is dan de bestaande praktijk om de factuur te beschouwen als zijnde betaald door de afnemer, dus dan ook liquide middelen bij de verkoper. Maar bij een strikte toepassing van IFRS lijkt dit wat te botsen met het hebben van beschikkingsmacht over dit geld dat op 31 december nog onderweg is.
Sommige van deze vraagstukken betreffen slechts rubricering. Met enige toelichting kan dan toch duidelijkheid worden gegeven over de aard van de post. Maar soms raken vraagstukken ook de waardering, het balanstotaal en het kasstroomoverzicht.
Auteur: dr. Bart Kamp RA
Hier leest u meer artikelen uit de rubriek Verslaggeving
Dit artikel is verschenen in cm: 2022, afl. 5.