
Met de Voorjaarsnota wordt onder meer het minimumloon verhoogd, stijgt de AOW mee en gaat de fiscale vrijstelling voor de reiskostenvergoeding omhoog. Het kabinet maakt geld vrij door de lasten van bedrijven en vermogende Nederlanders te verhogen.
Het kabinet moet op zoek naar miljarden om de financiële tegenvallers door inflatie, energieprijzen en de oorlog in Oekraïne op te vangen, het defensiebudget te kunnen verhogen en om het terugbetalen van de spaartaks te kunnen bekostigen. Dat geld wordt vrijgemaakt doordat meer bedrijven het hoge tarief van de Vbp gaan betalen, een nieuw schijftarief voor box 2 wordt geïntroduceerd en meer.
Ook worden enkele uitgaven afgeblazen, zoals geld dat was uitgetrokken voor het klimaatfonds. ‘Op het terrein van klimaat en stikstof worden aanvullend normerende afspraken gemaakt zodat het doelbereik verbetert. Doordat deze normerende afspraken een belangrijke bijdrage leveren aan het doelbereik zijn minder subsidies nodig. De subsidies worden verlaagd met 880 miljoen euro voor het Klimaatfonds en 660 miljoen euro voor het transitiefonds,’ zo staat te lezen in de Voorjaarsnota.
Schijftarief Vpb omlaag
Een maatregel die geld oplevert is het verlagen van de schijf voor het hoge tarief van de vennootschapsbelasting (Vpb). Het kabinet rekent in de Voorjaarsnota op een opbrengst van 1,3 miljard euro, omdat meer bedrijven het hoge Vpb-tarief van 25,8 procent gaan betalen. De schijfgrens wordt daarvoor verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro. Daaronder betalen bedrijven 15 procent Vpb.
In het Belastingplan dit najaar werd de grens voor de eerste schijf juist verhoogd van 295.000 euro naar 395.000 euro. De Tweede Kamer verwachtte al dat deze maatregel teruggedraaid zou moeten worden, omdat de vrees bestaat dat meer bedrijven zich zouden opsplitsen om minder belasting te hoeven betalen. Het ministerie van Financiën zou later dit jaar evalueren of dat ook het geval zou zijn en eventueel de schijfgrens weer aanpassen. Maar nu wordt hij dus zelfs veel lager dan vorig jaar het geval was.
Aanpassing 30%-regeling
Onder de 30%-regeling kunnen werknemers uit het buitenland die in Nederland komen te werken maximaal dertig procent van hun loon onbelast ontvangen. Deze regeling wordt beperkt tot de Wet normering topinkomens, ook bekend als Balkenende-norm, die in 2022 is vastgesteld op 216.000 euro. Er is de komende drie jaar een overgangsregeling. Deze aanpassing levert het Rijk structureel 85 miljoen euro.
Lees ook: Zo werkt de 30%-regeling
Reiskostenvergoeding omhoog
De reiskostenvergoeding gaat een jaar eerder omhoog dan eerder afgesproken in het coalitieakkoord. De Tweede Kamer heeft daar in debat over de stijgende energieprijzen om gevraagd. De vergoeding bedraagt nu 19 cent per kilometer en dat zou per 2023 omhooggaan naar 21 cent. De kosten voor deze verhoging zijn 0,2 miljard euro meer volgend jaar en nog eens 0,2 miljard in 2024.
Minimumloon flink omhoog
Vanaf volgend jaar wordt het minimumloon in drie jaarlijkse stappen verhoogd met 7,5 procent. Dat proces begint een jaar eerder dan was afgesproken in het coalitieakkoord en bestaat nu uit drie stappen in plaats van twee. De hoogte van de AOW stijgt met dezelfde stappen mee met het minimumloon. Aanvankelijk was het plan om de AOW los te koppelen van het minimumloon, maar daar was veel weerstand tegen.
Kosten spaartaks
Ook het terugbetalen van de spaartaks gaat de Rijksoverheid geld kosten en hiervoor is ruimte gemaakt in de Voorjaarsnota. De verhoging van het heffingsvrij vermogen wordt afgeblazen, box 2 krijgt twee schijven, de doelmatigheidsmarge gaat omlaag, het basistarief voor de overdrachtsbelasting gaat omhoog en de algemene heffingskorting met verzamelinkomen wordt afgebouwd.