
Er is volgens de advocaat-generaal in een advies aan de hoogste belastingrechter wel degelijk een juridische basis om een betaald authenticatiemiddel te eisen. Een rechtbank stelde eerder dat een wettelijke grondslag voor een betaald middel ontbrak.
Volgens de Rechtbank Gelderland ontbreekt een wettelijke basis voor de betalingsplicht. De Wet Digitale overheid moet wel een basis leggen, maar deze ligt nog ter goedkeuring in de Eerste Kamer. Volgens de advocaat-generaal is er al wel een grondslag voor eHerkenning. Artikel 2.15 van de Algemene bestuurswet (AWR) stelt dat de overheid eisen mag stellen aan een elektronisch communicatiemiddel en de AG ziet daarin een grondslag voor eHerkenning tegen betaling.
Verplichting beveiligingseis
De AG wijst erop dat er meer precedenten zijn van eisen waardoor de aangifteverplichting zekere kosten met zich meebrengt, zoals de administratieplicht waar ondernemers mee te maken krijgen. ‘Om aan deze wettelijke verplichting te voldoen zal een inhoudingsplichtige ook kosten moeten maken, zonder dat deze kosten worden vergoed,’ stelt de AG. De beveiligingseis die de overheid stelt middels eHerkenning is volgens het advies zo’n verplichting. De minister heeft volgens de AG in het bestuursrecht het recht om regels te stellen aan authenticatie en persoonlijke veiligheid. ‘Bovendien wordt hiermee inhoudelijk aangesloten bij Europese regelgeving met betrekking tot de toegangsbeveiliging van (overheids)informatiesystemen die persoonsgegevens verwerken.’
Buitenproportionele kosten
Als de kosten buitenproportioneel zouden zijn om aan de verplichting te voldoen, zou daarvan kunnen worden afgeweken. Het middel kost bij diverse aanbieder – de overheid heeft dit uitbesteed aan commerciële providers – zo’n drie tientjes per jaar. In de zaak is niet opgevoerd dat dit zware kosten zijn, waardoor de advocaat-generaal geen reden ziet om af te wijken van de AWR. ‘Bovendien geldt dat de kosten voor eHerkenning beperkt zijn, er een compensatieregeling bestaat die doorloopt totdat er een niet-commercieel alternatief is, en eHerkenning ook breder in de communicatie met de overheid gebruikt kan worden dan alleen voor het doen van aangiften.’
Niet buiten bevoegdheid
Ook is een goede beveiliging in het belang van de belastingplichtige zelf, gezien de vertrouwelijke informatie die met een aangifte wordt gecommuniceerd. ‘Naar mijn mening kan dan ook niet worden geoordeeld dat de minister met het verplichten van het gebruik van eHerkenning in de Regeling EBV buiten zijn bevoegdheid is getreden,’ concludeert de AG. Hij vordert vernietiging van de bestreden uitspraak.