
Loonafspraken in cao’s hebben vorige maand een nieuwe recordhoogte bereikt. Het eerdere record stamde uit oktober 2008, van vlak voor de bankencrisis. Toen kwam de verhoging gemiddeld uit op 3,4 procent. Afgelopen maand werd 3,8 procent bereikt.
Dat meldt werkgeversorganisatie AWVN in haar cao-maandbericht over juni. De stijgingen zijn begonnen in het voorjaar van 2021 en tikken de laatste maanden steeds nieuwe recordhoogtes aan. Met de loonafspraken uit juni is het jaargemiddelde verder doorgestegen. In mei werd voor het eerst 3 procent op jaarbasis bereikt, vorige maand steeg het jaargemiddelde door naar 3,1 procent.
Arbeidskrapte
In de regel duurt het ongeveer een jaar voordat een aantrekkende economie zich uit in de looncijfers. De stijging wordt momenteel versneld door de krappe arbeidsmarkt. Sectoren bieden hogere lonen om werknemers te behouden en nieuw personeel aan te trekken. Deze krapte wordt deels veroorzaakt door ziekteverzuim in verband met corona, maar is grotendeels structureel van aard door de vergrijzing. AWVN verwacht dat de opwaartse druk in de lonen door de krapte zal afnemen door oplopende bedrijfskosten en een verslechterende economie.
Lage lonen harder geraakt
Ook de oplopende inflatie en prijsstijgingen zorgen ervoor dat hogere compensaties worden afgesproken. De daling van de koopkracht zorgt voor onrust die zich ook uit in de loonvraag. Werkgevers maken zich zorgen om de lagere inkomensgroepen. Zij worden verhoudingsgewijs harder getroffen door de oplopende inflatie. In de nieuwe cao’s gaan werknemers met een laag salaris er verhoudingsgewijs meer op vooruit. In een vijfde van de cao’s is namelijk een afspraak opgenomen om de lonen verder te verhogen naast de normale procentuele afspraken.