
Provincies zien dat gemeenten uit geldnood interen op de kwaliteit van hun dienstverlening. Veel maatschappelijke onrust is het gevolg. Er staan amper nog gemeenten onder curatele, maar hun financiële positie baart provincies toch ernstige zorgen, aldus Binnenlands Bestuur.
De provincies uiten hun ongerustheid in een verslag over het door hen uitgevoerde financieel toezicht op de gemeenten. Een sluitende begroting 2023 en meerjarenperspectief zal om meerdere redenen een lastige opgave zal worden.
Wmo-tekort
Een van die redenen is het risico dat gemeenten lopen als gevolg van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. De provincies wijzen erop dat de vraag en de zwaarte ervan blijven toenemen, terwijl de groei van de vergoeding van het rijk daarbij achterblijft.
Interen
Provincies zien een trend dat gemeenten flink interen op de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening, zowel binnen als buiten het sociaal domein. Dat leidt in ieder geval tot veel maatschappelijke onrust, aldus de verzamelde toezichthouders. ‘Wij maken ons daar ernstige zorgen om, omdat dit het vertrouwen van inwoners in het openbaar bestuur uitholt.’
Omgevingswet
Maar er is meer wat de zorgen van de toezichthouders voedt. Zo is en blijft er onduidelijkheid over de extra middelen voor de jeugdzorg, de gevolgen herverdeling van het gemeentefonds vanaf volgend jaar en de manier van bekostigen van gemeenten vanaf 2026.
Besparingen
Hoewel er sprake is van een daling van het aantal gemeenten onder preventief toezicht vanwege hun financiële positie ten opzichte van 2021 – alleen Vlissingen staat nog onder curatele – , klinkt vanuit de provincies de waarschuwing dat er sprake is van ‘een stilte voor de storm.’ Ze wijzen erop dat de druk op de financiële positie slechts tijdelijk is afgenomen. ‘Gemeenten zullen naar verwachting het komende jaar nog wel een structureel sluitende begroting kunnen presenteren maar dit zal niet het geval zijn met de meerjarenramingen. Het verhaal achter de cijfers blijft verontrustend.