
In een (nog) niet-gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland is de vraag beantwoord wat een mineralogisch procedé voor de energiebelasting is. Verder biedt de uitspraak een inkijkje in hoe eng vrijstellingen moeten worden opgevat en waarop moet worden gelet bij de toepassing ervan.
De zaak betreft een teruggaafverzoek van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (EB/ODE) door een producent van glasvezel. De producent vraagt om de teruggaaf op grond van de vrijstelling voor mineralogische procedés. De Inspecteur komt aan dit verzoek gedeeltelijk tegemoet.
Vrijstelling van toepassing
Het gebruik van de zogenaamde wervelbeddrogers en bakovens is echter volgens de Inspecteur geen mineralogisch procedé. Volgens de Inspecteur is er pas sprake van een mineralogisch procedé, als er wijzigingen optreden in de mineralogische samenstelling van het product. De Inspecteur maakt zodoende een knip in het productieproces en beoordeelt per fase of de vrijstelling van toepassing is.
Belanghebbende voert aan dat het productieproces als één geheel moet worden gezien. Immers, pas na behandeling door de wervelbeddrogers en de bakovens is er sprake van glasvezel. De Rechtbank stelt belanghebbende in het gelijk.
Europese richtlijn
De wet waarin de EB is geregeld, is voor een groot deel gebaseerd op een Europese richtlijn. Deze richtlijn is echter niet van toepassing op mineralogische procedés. In de richtlijn staat ook geen definitie van wat een mineralogisch procedé is. Bij de implementatie van de richtlijn heeft de wetgever geen eigen definitie in de wet opgenomen van het procedé, maar is een opsomming gedaan van producten waarvan de vervaardiging als mineralogisch procedé moet worden aangemerkt.
Voor de wet is een mineralogisch procedé (onder andere) de productie van glas en glaswerk. De Rechtbank toetst dus alleen of de productie van glasvezel onder de productie van glas en glaswerk kan worden geschaard.
Glasvezel na productieproces
Zowel de belanghebbende als de Inspecteur zijn het hiermee eens. De Rechtbank gaat hiermee akkoord. Vervolgens oordeelt de Rechtbank, in tegenstelling tot de opvatting van de Inspecteur, dat de vrijstelling van toepassing is op het gehele productieproces. In geval van deze belanghebbende is dat het productieproces van glasvezel. Daar de glasvezel pas ontstaat na het doorlopen van het gehele productieproces, is de vrijstelling van toepassing op elk stadium in dit productieproces.
De Rechtbank constateert dat er voor de stelling van de Inspecteur – waarbij het productieproces moet worden opgeknipt in fasen – geen aanknopingspunt is in de wet, de wetsgeschiedenis of de richtlijn. Zodoende oordeelt de Rechtbank in het voordeel van de belanghebbende.
Vrijstelling
Wat in deze rechtsstrijd van belang is, is de vraag of een bepaald productieproces al dan niet een mineralogisch procedé is. Dit is wellicht niet voor iedereen even belangrijk; maar de wijze waarop met vrijstellingen in belastingwetgeving moet worden omgegaan is dat wel.
Zoals uit de beschrijving van de zaak al duidelijk wordt, is de EB gebaseerd op een Europese richtlijn. Deze richtlijn is niet van toepassing op energie gebruikt voor mineralogische procedés. Dit betekent echter niet dat lidstaten dit energiegebruik niet mogen belasten. Het betekent alleen dat de richtlijn hierop niet van toepassing is.
Dit verklaart echter niet waarom de wetgever bij de invoering van de vrijstelling niet is gebleven bij de tekst van de richtlijn – waarbij deze procedés zijn uitgezonderd – en dus is afgeweken van de eigen aanwijzing (aanwijzing 3.5 Ar). Dit zou kunnen worden verklaard doordat de vrijstelling niet door de regering maar door een amendement in de wet is beland (Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 76).
Fasen productieproces
Het gevolg van het niet-overnemen is dat de wet geen aanknopingspunten meer biedt voor het in fasen verdelen van het productieproces. Er is immers alleen nog ruimte om te toetsen of er sprake is van de productie van het in de wet genoemde product (in dit geval: glas en glaswerk). Op zich is het juist dat vrijstellingen eng moeten worden uitgelegd. Deze maken immers per definitie inbreuk op een regel. Door de gekozen formulering in de wet, zal de rechter alleen nog maar beoordelen of er sprake is van een product waarvan de productie is vrijgesteld van EB/ODE en of een handeling binnen het productieproces als geheel valt. Als dit het geval is, dan zal de rechter de toepassing niet verder beperken.
Toepassing algemene uitgangspunten
Deze uitspraak toont aan dat de vuistregel van enge vrijstellingen dus beperkt wordt door een rigide bewoording van de wet. Soms laat de wet geen ruimte voor de toepassing van algemene uitgangspunten. De wet blijkt dus ook glashard voor de Inspecteur.
Auteur: T. (Tom) de Groen
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2022, afl. 11.