
De regering trekt zo’n 15 miljard euro uit om het verlies aan koopkracht voor Nederlanders te beperken. Een van de plannen zou zijn om het minimumloon, dat de komende jaren gefaseerd zou stijgen met 2,5 procent per jaar, in één keer met 10 procent te verhogen. Dat wordt onder meer betaald door een percentageverhoging van de eerste Vpb-schijf.
Dat melden Haagse bronnen aan het FD na berichtgeving van RTL Nieuws over het op handen zijnde koopkrachtpakket. Daar is tot diep in de nacht over onderhandeld tussen partijen. Geen van de bewindslieden wil daar iets over kwijt tot de presentatie ervan op Prinsjesdag over drie weken. Wel bekend is dat de inkomstenbelasting omlaag gaat, het minimumloon stijgt – en de daaraan gekoppelde uitkeringen meestijgen – en de tijdelijke verlaging op brandstofaccijnzen en energiebelasting wordt doorgetrokken in 2023.
Meer loon overhouden
De arbeidskorting in de loonheffingen gaat omhoog, waardoor meer mensen na belastingaftrek meer overhouden van hun brutoloon. Dat alleen al kost naar verluidt een half miljard euro die het Rijk aan inkomsten moet missen. Het pakket geldt pas voor 2023. Het kabinet was eigenlijk voornemens om dit najaar te starten met de verlichtingen, daar de pijn van de hoge prijzen nu al gevoeld wordt, voornamelijk door minima. Maar dat zou uitvoeringstechnisch onhaalbaar zijn gebleken.
Betaald door bedrijven
Het pakket wordt betaald door bedrijven en vermogenden. Daarom gaat de vennootschapsbelasting in de lage schijf (tot 200.000 euro) volgens de gelekte plannen omhoog naar 19 procent in plaats van 15 procent. Dat tarief was juist omlaag gegaan van 16,5 procent. De vermogensbelasting (Box 3) zou stapsgewijs omhooggaan van 31 naar 34 procent. Ook gaan de heffingen voor bedrijven die gas en olie pompen uit Nederlandse grond – die hebben geprofiteerd van de hoge prijzen – omhoog en ook dat moet miljarden meer opleveren.