
Rabobank verwacht twee kwartalen van krimp en een daling van de groei naar 0,2 procent (van 4,7). Maar de inflatie daalt in de prognose naar 4,9 procent. De komende kwartalen nadert Nederland een kantelpunt van groei naar stagnatie.
De bank verwacht geen grote economische schok omdat de economische schade van inflatie geleidelijk doorsijpelt in de economie. Wel zijn de verschillen per sector groot, omdat de energieprijzen zo dominant zijn in de raming. Daardoor is er een groot verschil in impact bij energie-intensieve bedrijven en ondernemers die minder afhankelijk zijn van de ontwikkelingen in de energiemarkt.
Ontwikkeling inflatie
De inflatie is momenteel hoog, met 12 procent volgens de berekening van het CBS en 13,6 procent volgens de Europese consumentenprijsindex. De bank verwacht dat dat cijfer zelfs nog verder oploopt de komende maanden, om daarna een daling in te zetten. Wel wijst de bank erop dat het lastig is om hier nauwkeurige schattingen van te maken, omdat we langdurige hoge inflatie al lang niet meer hebben meegemaakt.
‘Dat veel huishoudens hun bestedingspatroon aan moeten passen of zelfs in de financiële problemen komen is wel duidelijk, maar het is onzeker in hoeverre dat uiteindelijk de economische groei drukt. Dat we tot nu toe weinig terugzien in economische statistieken is aan de ene kant hoopgevend, maar het kan ook betekenen dat de klap simpelweg nog moet komen,’ melden de onderzoekers.
Lees ook: Crisismanagement: If you fail to prepare, you prepare to fail
Sterke economie
Momenteel zit Nederland er goed bij. Na de coronacrisis groeide de economie, gaven mensen meer geld uit, steeg de export, boekten bedrijven winst en brak het banenaanbod elke maand records. De werkloosheid loopt iets op, maar is nog steeds historisch laag. Dat terwijl in andere landen binnen de eurozone in het tweede kwartaal niet groeiden of zelfs krompen. De komende twee kwartalen verwacht de Rabobank dat deze krimp zich ook in Nederland voordoet.
Investeringen onder druk
De financiële onzekerheid waar ondernemers mee te maken krijgen, zorgt ervoor dat er minder wordt geïnvesteerd. Ook is duidelijk dat bedrijven meer geld hebben gestoken in financiële buffers voor krappe tijden na hun ervaring met de coronacrisis. Minder bedrijven verwachten productiegroei, waardoor financieringskosten stijgen en investeringen dalen.