
De financieringsbehoefte van Nederlandse bedrijven is in 2022 afgenomen. Vaak is dat omdat ondernemers geen grote investeringsplannen hebben of omdat het eigen vermogen toereikend is. Ook daalt de behoefte bij bedrijven die geen zicht hebben op groei na de klap van de pandemie.
Dat blijkt uit de jaarlijkse Financieringsmonitor van het CBS. Gemiddeld genomen is de behoefte aan extern geld afgenomen van 19 procent in juli 2021 naar 16 procent in juli 2022. Niet voor alle bedrijfstypen is er een afname merkbaar. Vooral groeibedrijven, startups en innovatieve bedrijven hebben relatief vaak een financieringsbehoefte, zo blijkt uit het rapport. Jongere bedrijven (die minder dan vijf jaar bestaan) hebben vaker financiering nodig en oudere bedrijven juist minder.
Financiële positie belangrijk
Een belangrijke factor voor de overweging van externe financiering is de liquiditeitspositie van het bedrijf. Logischerwijs hebben ondernemers die meer eigen vermogen op de balans hebben staan meer mogelijkheden om te financieren vanuit hun eigen middelen. Deze bedrijven hebben een gunstigere verhouding tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. Meer dan een kwart van bedrijven zonder financieringsbehoefte hebben voldoende interne middelen beschikbaar voor bijvoorbeeld uitbreiding.
Toekomstperspectief
De redenen voor de behoefte aan financiering draaien vaak om het verbeteren van de liquiditeitspositie (vaak bij sociale ondernemingen en in de sector onroerend goed) of omdat het bedrijf groeiplannen heeft (bij startups is dat zelfs 100 procent). Andersom hebben ondernemers met weinig toekomstperspectief ook weinig behoefte aan financiering. Dat geldt voor 5 procent van de bedrijven zonder financieringsbehoefte en in de helft van de gevallen.
Minder onderzoek
Opvallend is dat minder bedrijven met financieringsbehoefte zich oriënteren op mogelijkheden daarvoor. In 2021 deed 86 procent van het mkb dat nog, vorig jaar daalde dat naar 79 procent. In het grootbedrijf daalde dat cijfer zelfs van 96 procent naar 76 procent. Bedrijven die de mogelijkheden verkennen zijn vaak ondernemingen met een lagere liquiditeit en solvabiliteit.
Vrees voor afwijzing
Een veelgenoemde reden dat er geen onderzoek wordt gedaan is de verwachting dat een aanvraag toch niet zal slagen. Dat terwijl aanvragen juist veel vaker succesvol blijken. Al enkele jaren is er een daling merkbaar in succesvolle aanvragen: van 84 procent in 2019 naar 77 procent in 2021, maar vorig jaar was er een toename naar 91 procent. Dat is ook deels te danken aan vooronderzoek van bedrijven, dat ervoor zorgt dat aanvragen die vaker niet tot financieringssucces leiden niet worden ingediend of gedurende het traject worden afgeblazen. Het feit dat ondernemers vaker ontmoedigd zijn, kan een factor zijn in het succespercentage.