
Op 17 mei 2022 is het wetsvoorstel voor de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) door de Eerste Kamer aangenomen. De Wet Vifo zal naar verwachting op 1 juni 2023 in werking treden. Een wet die past bij de maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste tijd, waarbij meer en meer Europese jurisdicties kritisch kijken naar overnames van lokale bedrijven door buitenlandse partijen.
Tot op heden bestond er nog geen algemene toetsing van investeringen in Nederland. Enkel in sectorspecifieke wetgeving, zoals de Telecommunicatiewet, de Gaswet en de Elektriciteitswet was een dergelijke toetsing van investeringen van kracht. Met de Wet Vifo wordt een algemene veiligheidstoets vooraf geïntroduceerd voor investeringen, fusies en overnames die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid. Het begrip nationale veiligheid kijkt naar de continuïteit van kritische processen, het behoud van integriteit en exclusiviteit van informatie die van kritisch en strategisch belang is, en het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheid van andere landen.
Voor wie?
De Wet Vifo is van toepassing op alle investeringen (zowel uit binnen- en buitenland) in ondernemingen die daadwerkelijk economische activiteiten in Nederland exploiteren. Verder is de Wet Vifo alleen van toepassing op drie soorten bedrijven en organisaties in Nederland: vitale aanbieders, ondernemingen met sensitieve technologie en beheerders van bedrijfscampussen. Immers, investeringen, fusies, en overnames in dit soort ondernemingen kunnen in een aantal gevallen leiden tot risico’s voor de nationale veiligheid. Het maakt hierbij niet uit of de onderneming een Nederlandse rechtsvorm heeft (bv/nv) of een buitenlandse rechtsvorm (bijvoorbeeld een Duitse GmbH of Franse Sarl).
Wat zijn vitale aanbieders?
Vitale aanbieders zijn onder de Wet Vifo bedrijven die vitale processen uitvoeren. Deze aanbieders zijn namelijk zo belangrijk voor de Nederlandse samenleving dat een uitval of verstoring van dit soort diensten of producten zou kunnen leiden tot een grote maatschappelijke ontwrichting. Voorbeelden van vitale aanbieders zijn exploitanten van warmtenetten in Zuid-Holland, activiteiten met betrekking tot opslag, productie en verwerking van nucleaire materialen, KLM, luchthaven Schiphol, het Rotterdams Havenbedrijf, banken, infrastructuur van financiële markten, waterbeheer, betalingsverkeer, dataverkeer en bedrijven die actief zijn met de opsporing, het transport en de opslag van aardgas.
Lees ook: Hoe zit het met het wetsvoorstel veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames?
Sensitieve technologie
Eveneens vallen ondernemingen die zich bezighouden met sensitieve technologie onder de reikwijdte van de Wet Vifo. Een kwaadwillende partij zou bijvoorbeeld via investeringen een meerderheidsbelang en daarmee zeggenschap kunnen verkrijgen in een dergelijke onderneming, waardoor kennis over de sensitieve technologie een risico kan vormen voor de nationale veiligheid. Onder andere kwalificeren nucleaire goederen, elektronica, computers, telecommunicatie en informatiebeveiliging, sensoren en lasers, navigatie en vliegtuigelektronica, zeewezen en schepen en ruimtevaart en voortstuwing als goederen met sensitieve technologie. Daarnaast worden vier nieuwe categorieën van sensitieve technologie geïntroduceerd: kwantumtechnologie, fotonicatechnologie, halfgeleidertechnologie en informatiebeveiligingsproducten die gebruikt worden voor de beveiliging van gevoelige informatie. Deze laatste vier categorieën en een aantal technologieën van de Gemeenschappelijke EU-Lijst van militaire goederen en de Verordening producten voor tweeërlei gebruik worden bovendien als zeer sensitieve technologie bestempeld.
Bedrijfscampussen
Tot slot vallen ook beheerders van bedrijfscampussen onder de Wet Vifo. Een beheerder van een bedrijfscampus is een onderneming die een terrein beheert waarop een verzameling ondernemingen actief is en waar publiek-privaat wordt samengewerkt aan technologieën en toepassingen van economisch en strategisch belang voor Nederland. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Brainport campus.
Meldingsdrempels
De Wet Vifo ziet op alle fusies, splitsingen, overnames, joint ventures en andere investeringen door buitenlandse of binnenlandse investeerders die resulteren in een wijziging van zeggenschap in de doelonderneming en de overname van de doelonderneming. Voor ondernemingen die zeer sensitieve technologieën gebruiken geldt een lagere drempel, namelijk de verkrijging of vergroting van significante invloed in de doelonderneming. Het verkrijgen of vergroten van significante invloed doet zich voor indien een persoon of entiteit ten minste 10, 20 of 25 procent van de stemmen kan uitbrengen op de aandeelhoudersvergadering van de doelonderneming of anderszins over een gelijkwaardige invloed beschikt.
Als een transactie aan deze eisen voldoet, dient deze transactie gemeld te worden aan het Bureau Toetsing Investeringen (BTI) van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het BTI bekijkt dan of een risico ontstaat voor de nationale veiligheid. Hiervoor wordt gekeken naar bijvoorbeeld de eigendomsstructuur van de investeerder, de mate van transparantie wat betreft zijn identiteit, beperkingen krachtens nationaal en internationaal recht en de veiligheidssituatie in het land van verblijf van de investeerder. Indien risico’s bestaan, kan de overheid voorwaarden verbinden aan de investering, fusie of overname en kan deze mogelijk ook worden verboden.
Bekijk potentiële koper zorgvuldig
Er waait een andere wind: waar enkele jaren terug allerlei Nederlandse bedrijven zonder al te veel zorgen werden overgenomen door buitenlandse partijen, wordt hier tegenwoordig steeds kritischer naar gekeken. Een ontwikkeling die geldt voor heel Europa. Voor bedrijven betekent dit dat bij het doen van een overname, of bij een (gedeeltelijke) verkoop van de onderneming, er goed gekeken moet worden of er ergens in een jurisdictie een melding en/of goedkeuring nodig is voor de overname/verkoop. Voor vitale ondernemingen betekent dit dat extra zorgvuldig moet worden gekeken naar de beoogde koper, en dat het hoogste bod niet per definitie doorslaggevend zal zijn.
Auteurs: Arnout Rodewijk en Daniëlle Kronenburg zijn advocaat bij HVG Law LLP (arnout.rodewijk@hvglaw.nl en danielle.kronenburg@hvglaw.nl)
Dit artikel is verschenen in cm: 2023, afl. 4
Lees hier meer artikelen uit de rubriek Ondernemingsrecht