
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) noemt drie zaken uit de Fiscale Verzamelwet waar de organisatie advies over heeft gegeven en die zijn doorgevoerd, hoewel er bij eentje nog wat verfijningen kunnen worden toegevoegd.
De belastingadviseurs tonen zich tevreden over de Fiscale Verzamelwet 2024. Met een nieuwe reactie hoopt de NOB een bijdrage te leveren aan goede wet- en regelgeving. Met name over de ANBI-regelgeving stelt de Orde nog enkele verfijningen voor.
1. Aanpassingen ANBI-regelgeving
In de Verzamelwet is een regel opgenomen die gaat over de beëindiging van periodieke giften als een ANBI-status in geschil is. Daarbij merkt de NOB onder meer op dat het mogelijk is dat donateurs een gift bij het intrekken van een ANBI-status wellicht niet geheel willen intrekken, maar verminderen. ‘Het primaire knelpunt in de huidige redactie van de wet is dat het keuzemoment niet ligt op het moment van het vervallen van de ANBI-status, maar op het moment van afsluiten van de periodieke gift,’ stelt de Orde. ‘Een tweede knelpunt is dat er geen mogelijkheid wordt geboden om de gift gedeeltelijk te verminderen.’
2. Fiscaal verschoningsrecht intact
Het kabinet heeft het verschoningsrecht onder de loep genomen omdat de vertrouwenspositie van adviseurs soms op gespannen voet staat met een transparante belastingmoraal. Een eerder plan om verschoningsrecht te beperken tot bepaalde notariële en adviserende rollen werd fel bekritiseerd omdat het inperken van dit recht niet in verhouding stond met de eis voor transparantie. De uiteindelijke versie wijzigt het verschoningsrecht enkel aan de hand van jurisprudentie van de Hoge Raad en geeft geen verdere invulling geven aan het recht.
3. Aftrekbeperking bronbelasting aanmerkelijk belang
In de verzamelwet is een aftrekbeperking van bronbelasting ingevoerd met het oog op inkomsten uit zogenoemde technisch aanmerkelijk belang in de vennootschapsbelasting. Daarmee wordt een onbedoeld lek in de bronbelasting op dividenden voorkomen. ‘Graag merkt de NOB op deze aftrekbeperking wetssystematisch te onderschrijven en is verheugd dat de staatssecretaris onze eerdere aanbeveling op dit punt heeft overgenomen,’ staat te lezen in de reactie.