‘Een minister-president kan natuurlijk meer invloed uitoefenen dan een controller,’ zegt historicus en onderzoeksjournalist Sander Heijne. ‘Maar iedereen kan op zijn werk kijken naar verbeteringen. Bijvoorbeeld hoe ze duurzamer kunnen inkopen.’ Controllers hebben bij uitstek een positie waarbij ze de organisatie een zetje in de goede richting kunnen geven.
De belangrijkste uitdagingen – duurzaamheid en klimaat, energie, sociale zekerheid, et cetera – zijn grote systeemuitdagingen. Al snel bekruipt je het gevoel dat je daar weinig invloed op kunt uitoefenen. ‘Het voelt alsof je met kleine stappen niets oplost. Maar we zijn allemaal onderdeel van dat systeem,’ zegt Heijne, spreker op de Nationale Controllersdag op 15 juni. ‘Ik ben niet van de school dat een beter milieu bij jezelf begint,’ nuanceert hij ‘maar elkaar aanspreken op verandering maakt al een groot verschil.’
Ter illustratie haalt hij Tata Steel aan. Het bedrijf heeft nu de ambitie om een groene fabriek te worden. Daar maakte lichte sociale druk het verschil. ‘Ik maakte een reconstructie van hoe Tata Steel anderhalf jaar geleden tot het besluit is gekomen om te vergroenen. Ze hebben besloten dat ze niet meer die vieze fabriek willen zijn die de schouders ophaalt als omwonenden klagen. Het laatste zetje om daar te komen werd gegeven door de zus van de ceo die hem in een appje erop aansprak en vroeg wanneer hij nou eens iets ging doen.’
Nationale Controllersdag 2023
De Nationale Controllersdag op donderdag 15 juni is hét event voor controllers en andere financials om inspiratie en kennis op te doen. De maatschappelijke turbulentie en de actuele ontwikkelingen rondom duurzaamheid en digitalisering resoneren door in organisaties. Dat zorgt voor veranderingen en innovaties, maar ook voor onzekerheden en hard werken. Eén ding is zeker, u kunt daar als financial een belangrijke verbindende rol in spelen! Meld u hier aan.
Risico’s en waarde ontdekken
‘Dat soort dingen doet er dus wel toe. Zelfs als je denkt “ik heb weinig invloed”, kun je al tegen je werkgever zeggen: we zouden dit of dat kunnen doen. Iedereen kan een verschil maken. Als je bij een bouwbedrijf werkt dat nog met dieselbussen rijdt, stel dan voor dat de volgende keer dat ze vervangen worden er voor elektrische busjes wordt gekozen. We zijn allemaal als individu onderdeel van het collectief en je kunt misschien al iets betekenen bij je voetbalvereniging of zwemclub. Ook al is de schaal klein, we kunnen allemaal iets doen om het stukje van de wereld waar we invloed op hebben te vergroenen.’
Juist voor controllers zijn daar grotere stappen te zetten. Zij zijn bij uitstek de mensen die risico’s en waarde inschatten en betrokken zijn bij de bestedingen van een organisatie. ‘Een minister-president kan natuurlijk meer invloed uitoefenen dan een controller,’ zegt hij. ‘Maar iedereen kan op zijn werk kijken naar verbeteringen. Bijvoorbeeld hoe ze duurzamer kunnen inkopen. Houden we alleen rekening met de laagste prijs of kijken we naar een toeleverancier die zijn arbeidsvoorwaarden goed op orde heeft of die een eerlijke keten heeft?’
Lees ook: Meebewegen met de permacrisis: hoe kom je los van de waan van de dag?
Intergenerationeel denken herleren
Het gaat erom dat we als organisaties meer leren te kijken naar wat op lange termijn waardevol is. Niet alleen voor de omgeving, maar uiteindelijk ook in het belang van het eigen bedrijf. Wetenschapscommunicatiedeskundige Carl Sagan betoogde in 1990 bij een conferentie over de toekomst dat aanpak van klimaatproblematiek niet alleen nodig was voor de planeet, maar ook dat het om economische redenen de juiste beslissing was. Wanneer je serieus werk maakt van energietransitie levert dat goedkopere brandstoffen, een lagere afhankelijkheid, innovatie en nieuwe markten op. De wetenschapper omschrijft in zijn speech dat het aanpakken van klimaatproblematiek intergenerationeel denken vereist. Daar zijn we als maatschappij in de twintigste eeuw niet zo goed in gebleken, omdat we ons meer richten op jaarlijkse groei en kwartaalwinsten dan wat goed is voor de generaties na ons.
Dat is nog niet veranderd. Met de grote vraagstukken die op ons afkomen, kijken we voor visie en richting naar de mensen die ons land leiden. Maar in de Nederlandse politiek wordt, net zoals in het bedrijfsleven, meer gestuurd op de korte termijn dan op de lange. ‘Misschien was het in het verleden makkelijker om op de lange termijn te sturen,’ oppert Heijne, verwijzend naar de verzuiling en minder fundamentele politieke verschuivingen. ‘Dat zou kunnen, omdat je minder volatiel stemgedrag had.’
Lees ook: Econoom Mathijs Bouman: ‘Als de rente stijgt, kun je zien wie er kan zwemmen’
In de politiek om problemen op te lossen
‘De keerzijde van sturen op korte termijn over een langere periode is dat Rutte nu voor een aanzienlijk deel worstelt met problemen die hij zelf in zijn dertien jaar heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld de stikstofcrisis. Uiteindelijk zie je dat dit ook niet loopt. We worden niet beloond als we alleen op kortetermijnprikkels acteren, dat zie je nu wel in de peilingen waarin de VVD wordt gehalveerd. Misschien is langetermijnbeleid duurzamer, zelfs in een systeem waarin je voor vier jaar wordt verkozen.’
Oplossingen voor sociale uitdagingen en klimaatproblematiek liggen in krachtige vakbonden, bedrijven die waarde creëren voor de gemeenschap en politici met een sterke visie. ‘Je zit toch in de politiek om dingen op te lossen en beter te maken, en niet om herkozen te worden,’ meent Heijne. Hij stelt dat politici wellicht te bang zijn geworden voor de mening van de kiezer. Daarom worden er bijna geen grootse visionaire plannen gepresenteerd, omdat je daarmee een groot deel van je potentiële kiezers afschrikt.
Lees ook: Filosoof en auteur Karim Benammar: ‘Wij geven de wereld vorm door alles wat we doen’
Markt reguleren of vrijlaten
Vrije marktwerking moet leiden tot meer concurrentie en dat is goed voor zoveel mogelijk Nederlanders, zo luidt de filosofie van regeringspartij VVD. In de praktijk blijkt dat Nederland als geheel welvarender is geworden, maar dat die welvaart zich niet heeft vertaald naar hogere lonen van werknemers, zo stellen Heijne en bestuurskundige Hendrik Noten in hun boek Fantoomgroei. Aan die centrale filosofie valt dus wellicht wat af te dingen. Bovendien blijkt uit diverse recente onderzoeken dat de inflatie in Nederland een duwtje in de rug heeft kunnen krijgen door de vrije marktwerking.
‘We hebben onderzoek gedaan naar de jaarverslagen van 49 grootste beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Daaruit blijkt dat de winsten sneller zijn gestegen dan de omzet in het jaar van de hogere inflatie. Oftewel, de inflatie is aangegrepen om de prijzen te verhogen. Die verhoging komt bovenop de inflatie die er al was.’ Het is extra zuur dat die hogere winsten deels te danken zijn aan koopkrachtmaatregelen, die zijn betaald van gemeenschapsgeld. Nederlands belastinggeld stroomt zo rechtstreeks naar aandeelhouders. ‘Dat kun je alleen maar doen als er weinig concurrentie is,’ zegt hij, verwijzend naar deze ‘graaiflatie’. ‘Blijkbaar voelen grote ondernemingen zo weinig concurrentie, is er dus zo weinig marktwerking, dat ze zich als een soort semi-monopolisten kunnen gedragen.’
Heijne stelt dan ook dat vrije marktwerking en competitie wel vereisen dat de overheid bij deze situaties ingrijpt. ‘Je zult de macht van grote bedrijven moeten breken om ervoor te zorgen dat kleine bedrijven meer kans maken. Vanuit het bedrijfsleven wordt dat meteen neergezet als een vorm van communisme, maar eigenlijk is het juist het tegenovergestelde: Amerikaans kapitalisme is gestoeld op het idee dat kleine bedrijven een kans maken op een eerlijke markt.’
Lees ook: Janneke Hermes, cfo Gasunie: ‘De echt interessante discussies worden nu gevoerd’
Invloed van controllers
Bedrijven en hun financials moeten meer hun verantwoordelijkheid nemen over de waarde die ze toevoegen aan de maatschappij. Iedere werknemer kan bestuurders wijzen op hun gedrag, maar controllers kunnen daarin zelfs meer betekenen dan een gemiddelde andere werknemer, omdat ze bij de bestedingsbeslissingen zijn betrokken. ‘Kijk eens naar hoe je ketens lopen.’ In hoeverre draagt jouw werk of onderneming bij aan een socialere en duurzame wereld, vraagt Heijne zich af. ‘Heel veel bedrijven komen als ze daarnaar kijken volgens mij dan tot de conclusie dat er in hun keten nog wel het een en ander te doen is.’
Over Sander Heijne
Sander Heijne is onderzoeksjournalist en historicus. Hij is auteur van de boeken ‘Er zijn nog 17 miljoen wachtenden voor u’ en ‘Fantoomgroei’. In zijn lezingen maakt Sander duidelijk waarom marktwerking sectoren als de zorg, het spoor, de post en kinderopvang eerder duurder en bureaucratischer heeft gemaakt dan goedkoper en efficiënter. Maar hij reikt ook de handvatten aan voor wat ze zelf kunnen doen om het tij te keren.
