
Werknemers die een modaal inkomen of meer verdienen, ontvangen dit jaar enkele tientjes minder vakantiegeld. Dat komt door de inkomensafhankelijke heffingskortingen. Daardoor wordt de korting op de heffing afgebouwd naarmate het jaarloon stijgt. Vanaf 3.086 euro bruto per maand, valt het vakantiegeld lager uit.
De nieuwe heffingen betekenen dat een werknemer met een brutosalaris van 3.086 euro per maand (modaal) netto 18 euro minder overhoudt dan vorig jaar. Bij twee keer modaal is dat zelfs 39 euro minder. Lagere inkomens gaan er juist op vooruit. Een werknemer met een brutosalaris van 1.000 euro per maand krijgt 15 euro extra. Dat meldt salarisbedrijf ADP.
Vanaf een jaarloon van meer dan 22.660 euro wordt de algemene heffingskorting afgebouwd met 6,095 procent over het meerdere, zo legt ADP uit. Het maximum van 5.052 euro aan arbeidskorting wordt bereikt bij een jaarloon van 37.691 euro. Over het bedrag daarboven wordt nog eens 6,51 procent afgebouwd. Dat was vorig jaar 5,86 procent.
Het inkomen waarbij het recht op arbeidskorting vervalt, 115.295 euro per jaar, is hoger dan vorig jaar. Ook het moment waarop een inkomen in de afbouwfase van de arbeidskorting valt is hoger dan een jaar eerder. ‘Je moet dit jaar dus langer rekening houden met het verrekeningspercentage van 6,51 procent,’ zegt ADP’s wetgevingsexpert Dik van Leeuwerden. ‘Dit komt bovenop het tarief van 49,50 procent. Dat is de reden dat werknemers die drie keer modaal verdienen in 2023 nu minder overhouden van hun vakantiegeld dan in 2022.’
