Staatssecretaris Wiebes van Financiu00ebn reageert op vragen en opmerkingen van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2016 (OFM). Hij gaat daarbij ook in op het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling.nnDe hoofdregel in de loonbelasting is en blijft dat de belasting over het loon voor rekening van de werknemer komt. Dat is gebruikelijk. Ook als een werkgever de belasting over loon van een werknemer voor zijn rekening neemt, bijvoorbeeld bij een nettoloonafspraak, levert dat volgens deze hoofdregel een voordeel voor die werknemer op waar bij hem belasting over wordt geheven. Het gebruikelijkheidscriterium van de werkkostenregeling is niets meer en niets minder dan een veiligheidsklep om te beoordelen of niet ten onrechte afgeweken wordt van deze hoofdregel.nDoel en strekking werkkostenregelingnnnDe werkkostenregeling beoogt werkgevers tot een niveau van 1,2 procent (sinds 2015) van de loonsom de mogelijkheid te geven om, naast de gerichte vrijstellingen, vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers te geven zonder dat daar loonbelasting over geheven hoeft te worden en zonder dat werkgevers dat in detail op werknemersniveau hoeven vast te leggen. Boven de 1,2 procent van de loonsom geldt een tarief van 80 procent. Het gemiddelde bedrag per werknemer dat beschikbaar is voor vrije besteding is daarmee beperkt.u00a0De vrije ruimte is met name bedoeld voor loon met een gemengd karakter - dat wil zeggen voor vergoedingen en verstrekkingen met een zakelijk element maar waar de werknemer ook privu00e9voordeel van heeft - of voor kleine loonbestanddelen zoals het kerstpakket. Ook dat is inmiddels gebruikelijk. De in het wetsvoorstel OFM opgenomen aanscherping zorgt voor een betere aansluiting bij doel en strekking van de regeling.