Bij het opschuiven van de pensioeningangsleeftijd en de afschaffing van de fiscale facilitering van prepensioen, vut en overbruggingspensioen zijn veel pensioenregelingen aangepast. Die aanpassing ging gepaard met het afschaffen van deze mogelijkheden in de pensioenregeling voor de toekomst en soms ook al voor de zittende groep medewerkers. Min of meer parallel lopend aan het overgangsrecht dat de fiscale wetgever heeft bedacht ten tijde van de afschaffing, zijn daarbij regelmatig door werkgevers overgangsmaatregelen getroffen voor oudere medewerkers voor wie het gebruik van die regelingen het dichtstbij was.