Ook vinden verschillende kabinetten de groep flexwerkers in ons land veel te hoog. Dit legt druk op de betaalbaarheid van het stelsel. Mede om deze financieringsredenen liggen er nu verschillende plannen die impact hebben op de sociale zekerheid. Een heet hangijzer is de hervorming van de arbeidsmarkt. Marjol Nikkels is spreker op de Actualiteitendag Finance & Control volgende maand en blikt tijdens haar sessie vooruit op de veranderingen van volgend jaar. Daarbij staat ze vooral stil bij de hervormingen op de arbeidsmarkt waar het demissionaire kabinet op inzet en verschillende hardheden in de WIA. Huidige WIA-processen zorgen voor een hogere instroom van arbeidsongeschiktheid dan nodig is, terwijl de arbeidsmarkt steeds krapper wordt.
Aanpak schijnzelfstandigheid
Bij die hervormingen is de aanpak van schijnzelfstandigheid een belangrijk doel van het kabinet. De Europese Unie heeft honderden miljarden uitgetrokken voor een Covid-herstelplan, waarbij lidstaten sturen op hervormingen waardoor economische en sociale problemen beter worden opgevangen bij een nieuwe pandemie. Daarom wordt een aantal voorwaarden gesteld voordat landen aanspraak kunnen maken op dit geld. In het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan staan plannen voor het versterken van de arbeidsmarkt, zoals een flexibeler pensioen, de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers en de verlaging van de zelfstandigenaftrek. ‘Die 5 miljard euro krijgen we pas als we aan een paar criteria hebben voldaan,’ zegt Nikkels.
‘En daar valt ook de aanpak van schijnzelfstandigheid onder. Dus er gaat hoe dan ook iets voor komen.’ De uitwerking van de wetsvoorstellen gaan gewoon door. Omdat de Tweede Kamer de hervorming van de arbeidsmarkt niet controversieel heeft verklaard, worden de plannen nog door het demissionaire kabinet verder uitgewerkt. Zo komt er een rechtsvermoeden van werknemerschap wanneer er sprake is van een laag uurtarief. Verdient iemand minder dan 32,24 euro per uur dan wordt er uitgegaan van werknemerschap tenzij de opdrachtgever dit kan weerleggen. Dit is een oplossing voor de schijnzelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
Werknemer of zzp'ers?
De Wet DBA die onder Rutte-II het levenslicht zag, moest een duidelijker onderscheid maken tussen zelfstandige ondernemers en werknemers in vast dienstverband. Dat stuitte direct op problemen en in het regeerakkoord van Rutte-III werd afgesproken dat die wet moest worden vervangen. Ze wilden met een webmodule duidelijkheid geven over de arbeidsrelatie. Deze module kwam er wel maar er kunnen geen rechten aan worden ontleend omdat nog altijd 28 procent van alle aanvragen geen duidelijkheid gaf. Ze weten ook niet hoeveel schijnzelfstandigen er in ons land zijn. Ze komen in het wetsvoorstel uit op een getal van 200.000 personen, dit is volstrekt niet onderbouwd.
De minister wil meer duidelijkheid geven. Voor beoordeling of iemand een werknemer is wordt naast het bekende gezagscriterium gekeken naar organisatorische inbedding in het werk. Ingebedde activiteiten zijn gerelateerd aan de kernactiviteit van de organisatie en hebben een structureel karakter. Juristen en zelfstandigenorganisaties waarschuwen al dat dit niet gaat werken. Veel omstandigheden en feiten die duiden op inbedding, kunnen ook voorkomen in situaties waarin er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Betutteling
‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar freelanceauteurs, voor een uitgever is schrijven echt wel een kernwerkzaamheid en als het kernwerkzaamheden van de organisatie zijn, moet je ingebed zijn in de organisatie. Dus dat is eigenlijk werknemerschap. Dat is een hoge mate van betutteling en ik hoop dat de Tweede Kamer wel goed naar de praktische uitvoerbaarheid gaat kijken. Want de markt ziet nu al dat dit niet gaat werken.’
Ondertussen moet de Belastingdienst per 2025 gaan handhaven op de wet DBA. Nikkels verwijst naar het invoeren van de Wet DBA in 2016. Zzp’ers werden in payrollconstructies geduwd, freelance docenten werden in loondienst gedwongen en stapten op, en bedrijven zetten veel minder vaak freelancers in om problemen met de fiscus te voorkomen. Binnen enkele maanden werd duidelijk dat de wet die duidelijkheid moest verschaffen over de arbeidsrelatie juist onduidelijkheid creëerde en er tegelijkertijd geen stijging was van het aantal vaste contracten. ‘We moeten oppassen dat we dat in 2025 niet opnieuw krijgen.’
‘Deze plannen beperken het ondernemerschap die de echte zelfstandig ondernemer raakt. Er valt bovendien niet op te handhaven want er moet feitelijk per opdracht een beoordeling worden gemaakt of iemand zelfstandige of werknemer is. Veel freelancetaken zijn ingebed in de werkzaamheden van de organisatie, dus voor de vraag voor veel zzp’ers is of ze onder de nieuwe plannen nog wel gebruik kunnen maken van de freelanceconstructie.’
Afschaffen oproepcontracten
Een van de hervormingen die Nikkels belangrijk noemt, is het vervangen van de nulurencontracten en de min-maxcontracten, contracten met een minimumumaantal uren en het maximaal aantal uren dat iemand oproepbaar is. ‘Daar komt het basiscontract voor in de plaats. Dat is een contract met een minimale vaste arbeidsomvang waar altijd voor betaald moet worden. De flexibiliteit die wel mogelijk blijft is dat je 30 procent van je uren flexibel kunt invullen op bepaalde dagdelen. Het kabinet wil dus meer vaste werknemers en minder bepaalde tijdcontracten.’ Niet iedereen zit daar op te wachten, zegt de deskundige. ‘Studenten willen het liefst nog min-max- of nulurencontracten. Je wilt natuurlijk niet dat als je tentamens moet maken je nog verplicht je basisuren moet draaien.’
Van flex naar vast
Het demissionaire kabinet stuurt daarbij op vaste contracten voor flexibele krachten. ‘Dat is heel interessant, omdat iedereen het hier wel een beetje eens mee lijkt te zijn. Of je in politiek Den Haag nu links, rechts, of midden bent, de sturing op het vaste contract wordt echt wel gedragen. Daarom wordt de ketenregeling aangepast dat we niet een draaideur van bepaalde tijd contracten krijgen. Na drie contracten over een periode van maximaal 3 jaar moeten bedrijven tenminste 5 jaar wachten voordat ze een nieuwe keten van bepaalde tijd contract met de werknemer aan kunnen gaan. Voor studenten blijft nog wel de huidige ketenregeling van de bepaalde tijd contracten gelden.
Stappen vooruit
Nikkels ziet wel dat bepaalde werknemers beschermd moeten worden en kan zich vinden in het idee dat er eenduidigheid komt in de contracten. ‘Ik denk dat met de komst van het basiscontract en de afschaffing van de ketenregeling nu grote stappen vooruit worden gezet. In de ketenregeling zitten mensen die al tien jaar een contract voor een bepaalde tijd hebben en daardoor lastig een hypotheek kunnen afsluiten. En uitzendkrachten moeten sneller naar een vast contract. De uitzendfase moet kort zijn.’
Financiering door vaste werknemers
‘We zijn eigenlijk met een probleem bezig waar we de omvang niet van kennen. De oplossing die nu wordt geboden, levert nieuwe problemen op. We creëren problemen omdat er een paar schijnzelfstandigen zijn. Hoeveel precies, dat weet niemand. De overheid schat 200.000, maar onderbouwt dat niet. Dus je vraagt je af: waar maak je je eigenlijk druk om? Nou, men maakt zich druk omdat het eigenlijk gaat om het betaalbaar houden van sociale zekerheid. Onze werknemersgroep wordt steeds kleiner. Onze bestaande lopende uitkeringslasten moeten wel gedragen worden. Dus werkgevers moeten voor minder werknemers gaan betalen. Dan wordt in verhouding de procentuele lasten die er voor de werknemers betaald moet worden hoger. Dat is logisch, want er zijn te veel zelfstandigen. Dus de werknemersgroep moet groter.’
Volgens haar kan het ook anders, door ervoor te zorgen dat zelfstandige ondernemers pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering regelen. ‘En de overheid zegt dan: ondernemers nemen die verantwoordelijkheid niet. Dus de sturing op dat vaste contract begrijp ik wel, maar het zal heel erg verschillen per sector en deze wetgeving maakt het niet duidelijker én vergroot de druk op de Belastingdienst om te handhaven.’
Arbeidsongeschiktheid
Ook de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen valt onder de hervormingen van het Covid-herstelplan, vertelt Nikkels. ‘Als je een ondernemer bent voor de inkomstenbelasting met winst uit de onderneming dan moet jij straks met die verplichte verzekering meedoen. Dat geldt overigens alleen voor de ondernemers voor de inkomstenbelasting, voor een eenmanszaak. Heb je een BV als rechtsvorm, dan hoef je niet mee te doen met die verzekering. Ze willen daarbij publieke uitvoering, dus de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling wordt uitgevoerd door verzekeringsartsen. Maar het UWV heeft nu al vreselijke achterstanden. Hoe denken ze in 2027 een AOV voor zelfstandigen uit te kunnen voeren terwijl ze nu al achterstanden hebben?’ vraagt de deskundige zich af.
Ze wijst erop dat de achterstanden niet zijn weggewerkt, ze zijn nu wel gestabiliseerd. Dit komt door de maatregelen van vorig jaar zoals een vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers om achterstanden terug te dringen. Daarbij hoeft een verzekeringsarts niet langer de keuring te doen als een 60-plusser twee jaar ziek is, maar doet een arbeidsdeskundige dat zonder verzekeringsarts. ‘De arbeidsdeskundige checkt alleen maar of er feitelijke verdiensten zijn. Als mensen niet ten minste 65 procent van hun oude loon verdienen, worden mensen standaard 80 procent arbeidsongeschikt. Kortom, als je niet werkt, krijg je als zestigplusser standaard een WIA 80-beoordeling, terwijl je misschien ook 35 min had kunnen zijn, want sommige mensen konden nog wel 65 procent van hun oude loon verdienen.’
‘Werkgevers: zorg ervoor dat mensen aan het werk kunnen. Je hoort nu steeds dat meer werkend niet lonend is. Maar niet werken, mensen regelrecht de bijstand insturen, is helemáál niet lonend. We moeten echt met die mensen aan het werk. Als mensen echt niet kunnen, hebben we een prima stelsel van sociale zekerheid. We hebben geen slecht stelsel, maar wel een duur stelsel en het einde, het moment dat het onbetaalbaar wordt, raakt in zicht. Als je kunt werken, moet je ook kunnen werken.’
Nikkels noemt daarom de regeling waarbij er niet meer zozeer naar medische gronden wordt gekeken ‘een gruwel’. ‘Duizenden zestigplussers gaan nu onterecht in de WIA terechtkomen omdat er geen verzekeringsartsen zijn. Dat is een blamage.’ De extra WIA-instroom wordt voor lief genomen om de achterstand in te lopen. Maar dat zet nauwelijks zoden aan de dijk wat betreft de druk op het UWV, terwijl er meer mensen arbeidsongeschikt worden verklaard en de uitkeringskosten verder oplopen. ‘Dat is geen goede ontwikkeling, want we hebben iedereen op de arbeidsmarkt nu hard nodig.’ Op 6 oktober 2023 heeft de minister bekendgemaakt dat de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor de 60-plusser nog verlengd wordt tot 31 december 2024.
Vastlopen op de uitvoer
De druk op uitvoering is een punt waar ze herhaaldelijk op terugkomt, omdat het in allerlei wetgevingstrajecten terugkeert. ‘De WIA-regeling voor zestigplussers is een buitenwettelijke bepaling. We hebben dus een wet, maar we houden ons er even niet aan. Kijk eens met hoeveel dat nu al is gebeurd. Met de Wet DBA konden we het al niet aan en handhaving bij de Belastingdienst is uitgesteld. Maar we hebben het ook met de wet banenafspraak. Iedereen weet dat we nu het quotum moeten opleggen, maar voor de Belastingdienst is het niet uitvoerbaar, dus hij is opgeschort. Ook de vereenvoudiging wordt maar steeds verder vooruitgeschoven. Twee jaar terug zei ik dat die op 2024 stond, maar nu is het 2026. Gaat ie dan wel komen of sterft ie een stille dood omdat die niet uitvoerbaar is?’
‘Het duurt allemaal vreselijk lang. En waarom duurt alles vreselijk lang? Omdat de uitvoerende organisaties, en we hebben het vooral over de Belastingdienst en het UWV, het simpelweg niet kunnen uitvoeren. Dus daar zit steeds het knelpunt: we lopen vast op de uitvoering.’